The Pieter van der Pols Papers
Pagina 13

klik om het afschrift te zien



maar zij willen niet horen. Daarom klaagt de
Heer in de 81e psalm en roept er een wee over
uit etc.
Daarom is een land gelukkig dat vrome over-
heden heeft en er wordt van onze stadhouder
getuigt, tot mijn blijdschap, dat hij zeer god-
vruchtig is en wijs, maar hij mag (ook wel) wijs
wezen want hij komt in een beslommerde boel.
Het land is in schulden verzonken. De schatkisten
zijn leeg. De financien (zijn) zeer verzaakt. Het grauw
en de gemene man kan de pachten en opgelden
niet opbrengen. Ze zeggen dat er genoeg
wordt betaald maar dat het gaat zoals Clement Marot aan de
koning van Frankrijk toonde met een stuk boter dat
zo vaak door de warme blote handen moest
gaan voordat het bij de koning kwam dat het ver-
smolten was voordat het daar was waar het wezen moest. En zo
gaat het in ons land ook, zeggen ze. Kom wet ( ?)
middel is daarvoor, dat men de pachters ging plun-
deren en de hals breken. Het zijn kale jakhalsen
als zij (met hun tengels) eerst aan de pacht komen. Diegenen die (onrechtmatig) aan de pacht
hebben gezeten rijden met koets en paarden en leven
als prinsen op aarde en zijn pasciaal ( ?) en zo brutaal
dat men ze nauwelijks durft aan te spreken. Die wagen gaat

(Opmerking: Hier gaat Pieter enigszins allegorisch vertellen waarom er een pachtersoproer ontstond.
Helaas gebruikt hij voor alle betrokken partijen het woord "zij", zonder er precies bij te vertellen wie "zij" zijn.
Bovendien gebruikt hij een beeldspraak van een kar en een kruiwagen waarvan de functie ook niet helemaal duidelijk is)

niet recht. (= Dat is niet zoals het hoort ?). Zij viel om en hij reed met een kruiwagen
door de stad Rotterdam alleszins tegen de deur van de burge-
meester aan dat het dreunde. Hij riep op z'n
best (=allerhardst): "Die wagen gaat niet recht" en zo hebben zij
gepraat totdat zij tot een daad kwamen en zijn in
de maand Juni 1748 naar Leiden, maar voornamelijk
in Groningen, in Haarlem, in Amsterdam op een
gruwelijke wijze geplunderd. Van wel 18 of 19 pachters
of directeuren van wijn zijn de huizen tot de grond
toe afgebroken en alle meubels in het water
geworpen en ze zijn met een oploop van wel 60 of 70
mensen in het water gedrongen en jammerlijk verdronken.
Het zag er daar droevig uit. Die steden schenen
als in een bloedbad te geraken en den Haag
is daarvan ook niet helemaal vrij (gebleven). De pachtershuizen moesten
voorhouden (= beschermd worden ?) en zij (= de pachters) op de vlucht want als zij (= het ontevreden volk) de pachters
in handen hadden gekregen, hadden zij ze verscheurd
en dat zou van stad tot stad zo gegaan zijn, als

vorige pagina
volgende pagina

startpagina