Waarde Govert,
Hierbij ontvang je een nieuw stukje van de Moskovische kroonluchter. Hiermee kan je naar Anne-Lise toe.
Als je de bouw van het Kristallen Kasteel en het huwelijk van Lisabeth met de Tsaar wilt meemaken, dan moet je snel naar Weezebeecke komen. We gaan volgende week op reis.
Je Anne-Christine,
PS. Neem je tijdmachine mee, er is daar in Moskou niet veel te doen!
Anne-Christine druppelde met behulp van een kaars wat rode lak op het omslag en maakte daarin met de ring van haar vader een afdruk van het familiewapen.
"Denk je dat hij komt?" vroeg Lisabeth.
"Ik hoop het", zei Anne. "Ik hoop het".
Het was een mooie dag en Anne en Lisabeth besloten om de brief samen te posten in het dorpje. De meisjes liepen zwijgend naast elkaar totdat Anne een vraag stelde die al lang op haar lippen brandde:
"Je hebt de ondergang van het Servies gezien?"
Lisabeth had de vraag al zien aankomen.
"Ja, dat denk ik", antwoordde ze. "De tweede keer heeft Gosseling de beelden uit het glas van jouw Servies opgenomen en we hebben hieruit de toekomst voorspeld met zijn rekenmachine en projector".
"En wat zag je dan?" vroeg Anne die haar nieuwsgierigheid niet kon verbergen.
"We zagen als laatste beelden een instortend Kristallen Kasteel. Er waren veel lichtflitsen en er was ook veel rook. Het was een ware hel waarin het Servies verzeild was geraakt".
"Stopten de beelden daarna?" wilde Anne graag weten, terwijl ze over de woorden van Lisabeth nadacht.
"Ja, zeker voor een hele tijd, maar de plaatjes van Gosseling waren op dus ik weet het verder niet. In ieder geval lijkt het mij verstandig om het Servies niet naar het Kasteel toe te brengen, als het eenmaal af is".
"Ik weet het niet", begon Anne, eenmaal weer op de bank in haar Kasteel gezeten. "Als dat de beelden zijn die Gosseling uit het Servies heeft voorspeld, dan mogen wij die toekomst toch niet veranderen?"
"Ben je gek, Anne!" zei Lisabeth. "Je had het moeten zien. In alleen zwart en wit was het afschrikwekkend genoeg. Als we dat laten gebeuren gaat niet alleen mijn Kasteel eraan, maar dan ook zeker alles wat erin zit. We moeten dat echt voorkomen, Anne. Wie zegt je dat we de toekomst niet mogen veranderen? Met het verleden veranderen moet je voorzichtig zijn, maar met de toekomst kan je nog alle kanten uit. Gosseling kan het mishebben met zijn berekening en wie weet...."
Anne onderbrak haar:
"Ik denk dat het een goed idee is om het Servies te zijner tijd naar het Kasteel mee te nemen".
"Je doet het niet hoor!" riep Lisabeth uit. "Beloof je het me?
Alsjeblieft, Anne. Ik heb zo lang aan dat Kasteel zitten rekenen, alsjeblieft?"
"Ik weet het nog niet", zei Anne-Christine die zich weinig scheen aan te trekken van de radeloze blik in de ogen van haar vriendin. Ze leek eerder gerustgesteld dat Lisabeth echt onder de indruk was van wat ze had gezien.
"Anne", zei Lisabeth die nacht, "ik wil dat je me belooft dat je het Servies niet mee naar het Kasteel neemt".
"Dat beloof ik niet" zei Anne-Christine vanuit de donkerte. "Ik moest het Servies laten verdwijnen en ik wil er zelf eigenlijk ook graag vanaf. Die zorgen alsmaar. En bovendien is het de meest natuurlijke manier om het te doen zoals het Servies het zelf laat zien".
Lisabeth zei niets terug ze wist dat verder aandringen nutteloos was.
"Laat me dan tenminste nog eerst Tsarina worden?" vroeg ze na een lange tijd zacht.
"Dat wil ik wel beloven!" zei Anne meteen en ze zocht naar haar bedgenote om haar belofte met een kus te bezegelen.
Zonder eerst een bericht te sturen kwam Gosseling in een gehuurd rijtuig met daarin zijn omvangrijke machines de oprijlaan van het Kasteel van de Weezebeecke opgereden. Voor hemzelf was er geen plaats meer en hij zat daarom naast de koetsier.
"Goedemorgen dames", riep hij vrolijk naar de meisjes die hem verwelkomden.
"We helpen je wel bij het uitladen!" zei Anne-Christine, maar ze wachtte toch totdat Gosseling was afgestapt en haar met een ferme kus op allebei haar wangen had begroet.
"Je ziet er stralend uit Anne, je voert vast iets in je schild!" zei hij, waarna hij Lisabeth diep aankeek.
"Je bent nog steeds onder de indruk van de beelden uit het Kristal!" was zijn mening toen hij haar kuste.
"Ja Govert, je hebt het goed!" zei deze. "Ik heb wat zorgen op dit moment".
"Ik niet", zei Anne en ze pakte de grote trommel van het opnameapparaat uit het rijtuig om het naar binnen te brengen.
"Hij is zwaar, want hij zit boordevol met glazen plaatjes" waarschuwde de geleerde haar.
"Dat vermoedde ik al", zei Anne-Christine die het gevaarte maar net kon dragen. De koetsier volgde haar met andere omvangrijke delen van de machinerie en het duurde niet lang of er bevond zich een grote stapel onderdelen in de hal van het Kasteel, waarna de koetsier kon vertrekken.
"Het lijkt wel of er iets mist", zei Gosseling toen hij de stapel nog eens nauwgezet bekeek. "De trommel, waar is de trommel?"
"Die zal onderop liggen!" bedacht Anne-Christine. "Ik heb hem als eerste binnengedragen".
De geleerde was al weer wat geruster.
"Het spijt me als ik wat opgewonden ben, maar ik heb er ook zoveel werk aan gehad. De apparaten zijn niet gemaakt om ze te kunnen vervoeren en ik was de hele weg bang dat ik wat zou vergeten!"
"We drinken wat chocolademelk", stelde Lisabeth voor en ze liep naar de keuken om haar plan ten uitvoer te brengen.
"Govert, wat vind jij er van?" bracht ze even later haar geschil met Anne-Christine onder zijn aandacht. "Anne denkt erover om het Servies mee naar het Kristallen Kasteel te nemen om er zo een einde aan te maken".
"Ja", bedacht Gosseling, "dat is een moeilijke vraag, die je eigenlijk niet aan mij moet stellen. Als het even kan, dan zal ik de vernietiging van het Servies verhinderen. Daarvoor ben ik er te lang naar op zoek geweest. Maar het standpunt van Anne kan ik wel begrijpen".
"Ik heb haar beloofd om het niet te snel te doen. Eerst mag ze in alle rust en stilte Tsarina worden", zei Anne. "Is dat niet aardig van me?"
"Ik ben bang dat je geen Tsarina wordt in rust en stilte", bracht Lisabeth te berde. "Daar zal wel een feestje bij komen kijken".
"Toch vind ik het wel verstandig", zei Gosseling. "Dat einde van het Servies kan nog best even wachten".
"Dan heb jij nog wat kans om het van me af te nemen!" moest Anne lachen.
"Ik laat Ruyters op het Servies passen als ik weg ben", zei Anne-Christine.
"Laat je het weer begraven?" vroeg Lisabeth.
"Lijkt je dat verstandig? Hij is al oud en wie weet vergeet hij weer eens waar het ligt!" bedacht Anne. "Ik denk dat hij maar zolang in het Kasteel moet wonen. Dan kan hij mijn mandje en de rest van mijn bezit het beste in de gaten houden".
"Je bent te goed, Anne", zei Lisabeth. "Ik ben zo blij met wat je me hebt beloofd".
"Zo goed ben ik niet", zei Anne-Chistine van zichzelf. "Als het even kan wil ik van dat Servies af en daarbij heb ik jouw Kasteel gewoon nodig. Ik wil niet te hard van stapel lopen, want dan ga je het misschien niet eens bouwen".
"Dat is wel eerlijk, maar inderdaad niet zo goed", vond Lisabeth en ze draaide zich om zonder verder iets te zeggen.
Het uur van vertrek was aangebroken. Anne-Christine had Ruyters de hand laten leggen op een koets, die nu al met de apparatuur van Gosseling was gevuld. Twee rijpaarden waren die ochtend door Ruyters gezadeld. Gosseling zou de koets besturen, hadden ze afgesproken.
"Pas goed op het mandje!" waren de laatste woorden van Anne aan Ruyters, die er niet weinig trots op was dat hij na zijn lange loopbaan zelf op het Kasteel mocht wonen, ook al was het dan maar tijdelijk.
"Ik zal het met mijn leven verdedigen", zei de Rentmeester. "En weest u allen vooral voorzichtig".
"Dat zullen we zijn", zei Lisabeth die door Ruyters in het zadel werd geholpen. Gosseling nam met een hoofdknikje afscheid van de Rentmeester en mende de paarden daarna behendig de oprijlaan af.
"De trommel, is die nog boven water gekomen?" schrok Gosseling even later. "Ik heb hem niet gezien bij het inladen".
"Wees toch niet zo bang", lachte Anne. "Ik heb hem als eerste onderin de wagen gelegd. In Moskou zal je zien dat hij er heus wel is".
De rit naar Herberg 'De Waterscheiding' nam meer tijd dan gewoonlijk het geval was.
"Met een kar gaat het langzamer dan alleen als ruiter", zei Gosseling toen hij blij was dat hij op het vertrouwde adres was aangekomen. De meisjes sprongen uit het zadel en begonnen hun zadeltassen los te knopen.
"Ik weet al wat ik hier ga eten!" zei Lisabeth en tevreden snoof ze de bekende geur op die uit de keuken kwam.
"Ik heb genoeg gegeten", zei Lisabeth na haar derde bord soep. "Ik ga naar bed". En ze liep de trap op naar de kamer die ze die nacht met Anne zou delen.
"Wat doe je in mijn tas?" riep Anne-Christine die kort daarop hetzelfde idee had gekregen, Lisabeth al snel was gevolgd en haar nu betrapte.
"Oh... eh... niets, ik dacht dat het mijn tas was en ik keek of er nog wat uien bij konden. Ze zijn goedkoop vandaag, weet je", bloosde Lisabeth.
"Nonsens, je wilde gewoon weten of ik het Servies toch nog niet stiekem in mijn tas had gestoken", wist Anne heel zeker.
"Dat is zo", moest Lisabeth bekennen.
"Nou, je ziet, het zit er niet in", zei Anne. "En dat hoeft ook niet, want ik heb een beter plan. Ik heb namelijk een stukje van de Moskovische kroonluchter bij me en daarmee kan ik het Servies van Anne-Lise ophalen! Zo hoef ik ook niet te sjouwen met mijn Servies, want aan bagage heb ik een grote hekel!"
Ze zocht in haar beursje dat ze aan haar ceintuur droeg en haalde hieruit een Kristallen onderdeel dat ze plagerig aan Lisabeth toonde.
"Dat doe je toch niet echt, Anne?" vroeg Lisabeth
verschrikt. "Is dat het plan waarmee je rondloopt?"
"Nee", zei Anne-Christine en ze gaf het Kristal aan Lisabeth. "Bewaar jij het maar voor me. Ik weet toch dat je me niet zult vertrouwen deze reis".
"Ben je nog bij Anne-Lise geweest in Moskou?" vroeg
Anne-Christine een van de volgende dagen toen ze naast Gosseling reed.
"Jazeker, dankzij het stukje Kristal dat je me stuurde. De beelden eruit waren erg duidelijk en de reis er naar toe verliep snel", lachte Gosseling. "Ik heb me aan haar bekend gemaakt als de Baron de Gosselingue en haar voorgesteld om het Servies van de Tsaar te stelen. Zij moest de aandacht van het publiek vasthouden totdat ik het hele Servies in de kroonluchter had verstopt. Dat is goed gelukt maar het is eruit gestolen door een onbekende".
"Wat jammer nu", proestte Anne het uit. "Het lijkt me nochtans een goed plan om het Servies in een kroonluchter van hetzelfde materiaal te verbergen!"
"Behalve met bemoeizuchtige eigenwijze meisjes om je heen die alles beter weten!" vond Gosseling, die Anne-Christine daarbij recht in de ogen keek.
Heel wat dagen later konden de drie reizigers Moskou zien liggen, dat ze de volgende dag zouden bereiken.
"Gaan we nog veel op reis?" vroeg Anne-Christine toen ze weer in hetzelfde logeervertrek was aangekomen als de vorige keer en met dezelfde grote boog op haar bed sprong.
"Als het Kasteel af is gaan we per stoomlocomotief naar de Zwarte Zee!" zei Lisabeth.
"Dat is tenminste weer eens wat anders dan altijd maar op zo'n paarderug!" pufte Anne, maar meteen erna sprong ze weer van haar bed af.
"Ik ga Gosseling helpen uitpakken", zei ze.
"Daar hebben we nu lakeien voor", vond Lisabeth. "Ik hoef maar even te bellen en ze staan klaar".
"Doe dat dan maar", stond Anne haar toe en inderdaad gebeurde wat Lisabeth had voorspeld. Er verscheen een lakei die Anne verzocht om aan het afladen van de koets leiding te geven. Samen met Gosseling zag ze er op toe dat alle onderdelen met de grootste zorgvuldigheid naar het vertrek van Gosseling werd gebracht.
"Zal ik hem hier al in elkaar zetten of zal ik wachten totdat het Kasteel van Lisabeth af is?" vroeg de geleerde zich af.
"Wacht daar nog maar even mee, totdat we weten wat er de komende dagen gaat gebeuren", leek Anne-Christine het beste en Gosseling kon zich hierin vinden.
Toen Anne weer in haar eigen vertrek was, zag ze dat Lisabeth inmiddels was vertrokken.
"Eén van haar besprekingen met de Tsaar", wist ze en ze liep weer terug naar de kamer van Gosseling om hem nog even gezelschap te houden.
"Heb jij het stukje van de kroonluchter nog bij je?" vroeg ze hem direkt.
"Als het goed is wel", zei de geleerde. "Het zit in mijn tas. Wil je naar Anne-Lise toe?"
"Ja", zei Anne-Christine, "Lisabeth zal het wel niet goedvinden, maar ik mag doen wat ik wil, vind ik".
"Daarin heb je gelijk", vond de geleerde. "Wil je nu meteen?"
"Eigenlijk wel", bekende Anne-Christine en haar ogen schitterden waardoor Gosseling bij haar een boosaardig plan vermoedde.
"Het Servies, je gaat het Servies ophalen!" wist hij.
"Ja Govert, Lisabeth kan me nog meer vertellen. Ik wil mijn Servies bij me hebben en als het niet mijn eigen Servies is, dan toch dat van Anne-Lise!"
Govert Gosseling zocht in zijn spullen naar het enige stukje van de Moskovische kroonluchter dat hij in zijn bezit had. Hij gaf het haar samen met zijn prisma.
"En je wilt natuurlijk dat ik wegga, want je hoort me ademen?"
"Als je het niet erg vindt", zei Anne schuldbewust. "Ik kan het echt niet met jou erbij".
"Dat hoeft ook niet", zei Gosseling. "Ik hoop dat je het daar naar je zin hebt en doe ze de groeten van me".
Hij stond op en nam zich voor om de tuin te gaan verkennen.
"Waar is Anne?" vroeg Lisabeth die Gosseling in de tuin tegenkwam.
"Ze is op reis naar Anne-Lise", zei Gosseling eerlijk. "Ze zit in trance in mijn kamer".
"Oh nee, aan jou heb ik ook niks!" riep Lisabeth boos. "Hoe lang is ze al weg? Heeft ze het Servies al opgehaald? Dat wordt toch een ramp! Je hebt het zelf kunnen zien!"
"Blijf maar rustig, hoor", zei Gosseling. "Anne heeft een prima band met Anne-Lise. Denk je nu echt dat ze het Servies van haar overgrootmoeder zal meenemen om het in deze tijd te vernietigen in jouw Kasteel?"
"Nee, dat is waar", zag Lisabeth in. "Dat zal ze nooit doen".
"Ze wil niet graag zonder zitten, dat is alles!" was de conclusie van Gosseling.
Lisabeth keek bewonderend naar hem op.
"Je weet ook altijd zo veel", vond ze, en ze gaf hem een arm waarna ze met hem nog een tijdje door de in Franse stijl aangelegde tuin wandelde.
"Jullie vertrouwen elkaar niet meer, is het niet?" vroeg Gosseling.
"Nee, dat is verdwenen", moest Lisabeth bekennen. "Het gaat nu tussen haar Servies en mijn Kasteel, lijkt het wel".
"Dat hoeft toch niet?" vroeg Gosseling zich af. "Ze kan toch gewoon bij jou komen wonen als je Kasteel eenmaal af is. Jij hebt ook zo lang bij haar gewoond".
"Dat was ook mijn idee", zei Lisabeth. "Maar ze weet nu dat ze het Servies kan laten verdwijnen ten koste van mijn Kasteel en ze maakt er geen geheim van dat ze dat ook daadwerkelijk zal doen als ze de kans krijgt".
"Het is haar opdracht, moet je niet vergeten", vergoelijkte Gosseling.
Lisabeth drukte zich wat steviger tegen hem aan.
"Dat weet ik wel en ik weet daar geen ander antwoord op dan er voor te zorgen dat zij nooit met haar Servies in mijn Kasteel komt. Weet jij misschien iets beters?"
"Ja", zei de geleerde, "vingerafdrukken!" en hij keek raadselachtig naar Lisabeth.
Terug in de kamer van Gosseling zagen ze Anne-Christine die een torentje bouwde van haar Moskovische Glazen.
"Ik hoef niet te vragen waar jij bent geweest!" keek Lisabeth zorgelijk. "Wil je ook nog weten wat ik heb bereikt?"
"Ja hoor", zei Anne-Christine. "Ik kan niet wachten totdat je Kasteel klaar is".
Lisabeth wist wat ze bedoelde en haalde diep adem:
"Nou, ik heb de plannen voorgelegd aan de bouwmeester en die zei dat hij meteen kon beginnen. Veel onderdelen zijn gelijk en als alles gaat zoals hij voorspelt, hebben we met een week of wat al een mooie bouwdoos op rails. Het spoor van Moskou naar Transsyldavië ligt er al en ze leggen nu de laatste hand aan het stuk naar de Zwarte Zee. Dat is het moeilijkste, want daar moeten het vijfentwintig sporen worden die precies op gelijke afstand van elkaar liggen en dat zijn ze nu heel nauwkeurig aan het uitmeten".
Gosseling keek verbaasd.
"Dat gaat snel, Lisa!" zei hij vol bewondering.
"Wat bedoelde je in de tuin met 'vingerafdrukken'?" vroeg Lisabeth op haar beurt toen ze gedrieën aan de thee zaten.
"Er is een nieuwe tak van wetenschap, die zegt dat alle vingers verschillende krinkels bevatten. De patronen zijn per vinger verschillend en ook per persoon. We kunnen niets aanraken zonder dat we een afdruk van dit patroon achterlaten. Soms is dat niet goed te zien, maar soms ook wel. Het is goed te zien op glimmende zaken, zoals metalen voorwerpen, maar ook op glas en kristal", voegde hij er aan toe.
Anne en Lisabeth begonnen hun vingers te bekijken en hielden ze naast elkaar.
"Ze zijn inderdaad verschillend", moesten ze toegeven.
"En wat kan je daarmee doen?" vroeg Lisabeth.
"Dat zal ik zo demonstreren", zei Gosseling plechtig. "Vinden jullie het erg als ik jullie vraag om je vinger op een stempelkussen te leggen, dan maken we er eerst een mooie afdruk van op papier".
"Dan krijgen we hele blauwe handen", zei Anne-Christine.
"Er is water en zeep genoeg op de wereld", meende Gosseling.
"Ik vind het maar niks", zei Anne-Christine. "Je hebt vast weer één of ander plan".
"Ach dat kan toch geen kwaad, het zal echt geen onuitwisbare inkt zijn. Ik doe er wel aan mee", zei Lisabeth. "Ik wil het wel eens zien, zo'n afdruk".
"Anne hoeft niet mee te doen als ze niet wil", zei Gosseling en hij liep naar zijn tas om een stempelkussen en een paar velletjes papier op te zoeken. Hij stalde de zaken op tafel uit en nam Lisabeth voorzichtig bij de hand en rolde haar vingers één voor één over het kussen en daarna op het papier.
"Wat een gek gezicht!" zei Lisabeth toen er tien afdrukken waren genomen.
"Nu niet meer aanraken!" zei Gosseling, "eerst je handen wassen".
Daarvoor hoefde Lisabeth niet ver te lopen want Gosseling had een vertrek met een badkamer.
"En nu, wat doe je nu verder, of blijf je hier de hele dag naar kijken?" vroeg ze toen ze weer terug was.
"Nee", verklaarde Gosseling geheimzinnig. "Nu gaan we wat anders doen. De afdruk van deze vingers zitten ook op alle gladde en glimmende voorwerpen die je aanraakt. Je kunt ze zichtbaar maken met een heel fijn poeder en dat heb ik hier".
Hij toonde een klein doosje waarin een gaatje was aangebracht. Hij kneep erin en er ontsnapte een wolkje.
"Leg je hand eens op deze marmeren tafel!" stelde hij aan Lisabeth voor.
Lisabeth deed direkt wat er van haar gevraagd werd en ze had haar hand nog niet teruggetrokken of Gosseling liet er een wolkje op neerdalen. Duidelijk was de afdruk te zien toen hij een tel later het overtollige poeder wegblies.
"Oh wat mooi!" riep Lisabeth verbaasd uit, "Dat zijn echt mijn krinkels!"
Ze zocht naar de papieren afdrukken om ze te vergelijken.
"Ja hoor, het klopt!" riep ze. "Ze zijn er allemaal, mijn duim, en al mijn vingers. Wat ben je toch knap!"
Gosseling liet het zich allemaal welgevallen en deed er nog een schepje bovenop. Hij keek Anne vol verwachting aan en vroeg:
"Anne, heb je het Servies uit handen van Anne-Lise zelf gekregen?"
Anne-Christine begon heftig te blozen.
"Dan moeten haar afdrukken erop staan?" vroeg ze met een dun stemmetje.
"Precies!" zei Gosseling. "Zo kunnen we weer wat meer over het verleden te weten komen".
"Ik moet je teleurstellen", verklaarde ze ferm. "Anne-Lise droeg dunne handschoenen toen ze het Servies aan me gaf".
"Wat jammer nu", zei Gosseling duidelijk teleurgesteld. "Maar het geeft niet. We kunnen toch wel kijken wat er op staat. Ik kan je in ieder geval de garantie geven dat de afdrukken van Lisabeth er niet op te vinden zullen zijn, want Lisabeth is nooit bij Anne-Lise geweest. Zij heeft alleen het Servies in handen gehad dat nu door Ruyters wordt bewaakt".
"Dat is zo", zei Lisabeth die geen moeite had om haar afgesproken toneelstukje met Gosseling tot het einde toe vol te houden.
"Dat kan morgen ook wel", zei Anne-Christine zo nonchalant mogelijk. "Het is leuk geweest en ik begin nu honger te krijgen".