Het Moskovisch Servies 2.7


Waarde Govert,

Ik heb de Moskovische kroonluchter gevonden en heb er zelfs een stukje Kristal van kunnen afnemen. Ik zal het je opsturen als ik weer in Weezebeecke ben. Tot spoedig,

Je Anne-Christine


Anne-Christine deed het briefomslag dicht en wist dat ze niet de hele waarheid had geschreven. Ze zou Govert weliswaar in staat stellen om zijn tijdreis naar het Moskou van Anne-Lise te maken, maar eerst zou zij proberen om zelf naar dit tijdperk te gaan met behulp van de kroonluchter, waarvan zij een stukje Kristal had weten te bemachtigen.
Zij hoopte door zich goed te concentreren in staat te zijn om Anne-Lise te waarschuwen voor de komst van een valse Baron de Gosselingue. Daartoe moest zij absolute rust hebben, want met iemand in haar buurt werd zij te veel afgeleid, zo had zij bij een eerdere gelegenheid ondervonden.

Lisabeth was haar eerste bespreking met de Tsaar ingegaan om haar plannen te verwezenlijken.
"Tsarina van Rusland en een rollend Kristallen Kasteel, dat kan nog wel even duren!" dacht Anne-Christine en ze legde het stukje Kristal in de kleurenwaaier die uit het prisma kwam en ze begon zich op haar reis naar de tijd van Anne-Lise in te stellen.

Lisabeth kwam terug van haar onderhoud met de Tsaar. Het was haar tegengevallen. De Tsaar was wel enthousiast over haar ambitieuze plan dat zij had getekend, maar wilde daar ook iets voor in ruil.
"Een deel van het Moskovisch Servies", had hij gezegd en hij verlangde het deel dat van zijn voorouders was gestolen, dus de glazen en de karaf. De bol en het blad hadden zij zelf veroverd dus die hoefde hij niet.
"Dat zal Anne niet leuk vinden om te horen!" dacht Lisabeth enigszins teleurgesteld toen ze de deur opende. Een golf gekleurde beelden deden haar beseffen wat er binnen aan de hand was.
"Oh nee!" riep Lisabeth, "Anne is op reis gegaan!"
Tussen alle verwarrende lichtbeelden zag ze haar vriendin zitten, diep in gedachten verzonken, terwijl de regenbogen uit het Kristal spatten. Ze holde naar het venster. In één beweging nam Lisabeth het prisma weg en het normale zonlicht kwam terug, maar Anne-Christine scheen er niets van te merken. Ze bleef met haar ogen dicht in diep gepeins verzonken. Ook toen Lisabeth aan haar schudde, leek Anne niet uit haar trance te kunnen terugkeren. Lisabeth rammelde aan de stoel waarop Anne-Christine zat, maar alles was tevergeefs.
"Stom!" wist ze. "Dit is vragen om moeilijkheden. Ze wil natuurlijk naar Anne-Lise en dat gaat mis, dat is een zaak die zeker is! Anne-Lise en Anne hebben heel veel gemeen en als die twee elkaar op wat voor manier ontmoeten, wordt het er allemaal niet gemakkelijker op. Je kunt niet zomaar alle tijdperken door elkaar gaan gooien!"
In een laatste poging gaf ze Anne een klap in haar gezicht, maar haar vriendin scheen het niet te voelen. Lisabeth dacht lang na.
"Anne was nogal aan Anne-Lise gehecht en ze kon de verleiding natuurlijk niet weerstaan om dat geestelijk reisje naar het bal van de Tsaar te maken. Ze wil zien hoe het Servies wordt gestolen en ze zal Anne-Lise willen waarschuwen voor de komst van Govert".
Met gemengde gevoelens keek Lisabeth naar het gezicht van Anne-Christine. Ze hoopte hieruit iets wijzer te kunnen worden, maar die hoop was ijdel. Anne liets niets los van wat er in haar omging.

"Ze zal het Servies toch niet zelf willen stelen?" schrok Lisabeth uit haar fascinatie voor de trance waarin Anne verkeerde. "Dat zou een ramp zijn. Wie weet kan dat helemaal niet. In deze tijd bestaat al een Servies en dan zou zij ook nog hetzelfde Servies uit een andere tijd naar onze tijd willen halen?"
Het maalde door Lisabeths hoofd:
"Waarom bleef Anne-Chistine daar zo onbewegelijk zitten? Wat was ze aan het doen? Twee Anne's in dezelfde tijd en twee Serviezen in deze tijd, dat kon toch niet goedgaan?"
Maar hoe langer Lisabeth nadacht, hoe meer zij tot de conclusie kwam dat ze er toch niet veel aan kon doen en ze moest maar wachten totdat Anne het tijd vond om terug te komen.
Intussen probeerde Lisabeth alles nog eens op een rijtje te zetten.

"Volgens de brief van Anne-Lise is alles in haar tijd goed gegaan en ik hoef me eigenlijk ook weinig zorgen te maken", was één van Lisabeth's eerste gedachten.
"Misschien dat het toen wel goed is gegaan omdat Anne nu dit reisje maakt. Waarschijnlijk zal Anne naar een tijd willen voordat Gosseling is aangekomen, zodat ze hem samen een poets kunnen bakken", dacht ze met enig leedvermaak.
"Of zou Anne zo stom zijn om..... ", ze durfde er niet aan te denken.
"Ze zal toch niet op weg zijn om haar eigen overgrootmoeder te worden?" besefte ze opeens. "Zo komt ze in een eeuwigdurende tijdsspiraal terecht!"
In een opwelling sprong Lisabeth tot naast Anne-Christine en zette haar beide handen als een toeter op haar oren.
"Anne!" riep ze hard, "kom terug, het is gevaarlijk wat je doet!", maar Anne-Christine reageerde niet op dit geweld.
"Typisch Anne!" vond Lisabeth, "ik kan niks doen, ze is gewoon onbereikbaar!"

In deze wetenschap dacht Lisabeth er het beste aan te doen door de situatie te herstellen zoals ze deze had aangetroffen. Ze plaatste het prisma weer in het zonlicht en ging de kamer uit terwijl haar ogen pijn deden van het felle licht.
"Het is haar eigen keuze!" waren haar laatste gedachten toen ze de deur dicht trok.

Lisabeth kwam terug van een tocht op haar paard door Moskou. Ze had zich verwonderd over de vreemde wereld waarin ze op dit moment verkeerde, maar veel was langs haar heengegaan omdat ze met haar gedachten eerder bij de onbewegelijke gestalte van Anne was, die een diepe indruk op haar had gemaakt.

"Ik hoop dat alles weer normaal is", dacht ze bij zichzelf toen ze de deur van haar kamer opendeed.
"Dag Lisabeth", zei Anne-Christine, die op haar bed in "De Keten van Bergkristal" lag te lezen.
"Gelukkig, je bent er weer!" riep Lisabeth, "wat was ik bang!"
"Oh, heb je me bezig gezien?" vroeg Anne, een beetje verschrikt.
"Waar was je in hemelsnaam?" wilde Lisabeth weten, "je was zo ver weg!"
"Driemaal raden!" lachte Anne-Christine. "Ik kan ook in de tijd reizen, gelijk Govert het kan. Ik heb het van hem geleerd en er is eigenlijk niets aan. Ginder heb ik Anne-Lise gesproken. Ze is heel sympatiek, weet je. Ik heb haar gewaarschuwd voor de komst van Gosseling. Ze zal er rekening mee houden en ik heb haar precies gezegd hoe ervoor te zorgen dat ik het Servies van haar zal erven".
"Dus daar heb je nu zelf voor gezorgd?" vroeg Lisabeth die Anne zorgelijk aankeek.
"Ja, als ze zou zorgen dat Archibald het Servies zou erven, dan zou het te zijner tijd wel bij mij terecht komen en haar brieven moest ze bij de Notaris van Weezebeecke onderbrengen, dat heeft ze ook goed begrepen!"
Lisabeth keek haar ongelovig aan.
"Klopt dat wel, Anne? Je hebt je brieven al gekregen van de Notaris en je hebt het Servies via Archibald bemachtigd en nu ga je Anne-Lise nog even vertellen dat ze het op die manier moet aanpakken en dat het dan goed gaat!"
"Ja, zo werkt dat", zei Anne zelfvoldaan.
"Maar hoe is het met je onderhandelingen?" ontweek Anne-Christine verdere vragen van Lisabeth.
"Niet zo heel erg goed", moest ze bekennen, "Tsarina kan ik wel worden als hij Grootvorst mag worden, maar met het Kristallen Kasteel ligt het moeilijker. Hij wil hiervoor het Servies hebben. Tenminste het deel dat van zijn voorouders is gestolen, dus de glazen en de karaf, zonder bol en zonder blad".
Anne schrok:
"Dat kan niet hoor, Lisa. Dat heb je me beloofd!"
"Daar zit ik nu ook een beetje mee in mijn maag", moest Lisabeth bekennen.

"Kunnen we niet zoiets doen als we met Gosseling hebben
uitgehaald?" vroeg Anne-Christine 's avonds in bed.

"Hoe bedoel je?" vroeg Lisabeth.
"Nou, kunnen we niet de Tsaar even aan het Kristal laten ruiken en het dan weer laten verdwijnen?" was Anne's suggestie.
"Dat lijkt me moeilijk, Anne", zei Lisabeth. "Bij Gosseling ging het goed omdat het altijd goed zou gaan. Als hij echt door de tijd kon reizen, dan zou hij het Servies naar alle waarschijnlijkheid bij terugkeer op het tafeltje hebben neergezet en dan was het onder zijn neus verdwenen en als hij het niet terug zou hebben gekregen, dan zou hij hebben opgehouden met zijn pogingen. Maar ik heb het Servies nu niet bij me, Anne. Ik vond dat op het laatste moment toch iets te riskant".
"Je hebt het in de Waterscheiding achtergelaten en mij in de waan gelaten dat je het in je valiesje had gestopt", herinnerde Anne-Christine zich nog maar al te goed.
"Zo is het", zei Lisabeth enigszins schuldbewust. "Ik wilde je plagen, maar bovendien vond ik op dat moment de uien iets belangrijker dan dat Servies.

"Ik zou het tijdelijk voor je kunnen ophalen uit de tijd van Anne-Lise", zei Anne. "Maar dat doe ik alleen voor je als je belooft dat ik het van je terugkrijg om het weer netjes naar Anne-Lise terug te brengen. Ik vraag gewoon of ik het van haar mag lenen".
"Dat is lief van je, Anne", zuchtte Lisabeth, "maar dingen uit het verleden halen is nog moeilijker dan zelf heen een terug gaan, heeft Gosseling gezegd".
"Oh, maar dat kan ik wel hoor", zei Anne, "als ik alle rust heb om me te concentreren. Zodra morgen de zon schijnt, ga ik weer terug naar Anne-Lise en dan neem ik het Servies voor je mee.
Om haar een plezier te doen zal ik het wegnemen direkt na het bal van de verjaardag van de kleine Tsarevich! Ik weet tenslotte al dat het in de kroonluchter zit".
"Dan ben jij het dus die het Servies in Moskou heeft gestolen", bedacht Lisabeth, maar meteen erna zei ze:
"Nee, Anne, ik kan dat niet van je vragen. Zo'n gedachtenreis is vast heel inspannend voor je. Ik vond het in ieder geval nogal griezelig om te zien, maar toch bedankt voor je aanbod".
"Ik weet dat ik het zal kunnen!" zei Anne zelfverzekerd. "Ik weet zelfs zeker dat het me zal lukken, want ik voel dat het Servies niet ver weg is".
"Goed dan, ik kan je toch niet tegenhouden. Als jij eenmaal iets in je hoofd hebt dan ben je daar toch niet vanaf te brengen. Maar nu ga ik slapen", besloot Lisabeth en ze draaide zich van Anne af.

Anne-Christine ging in trance op het moment dat Lisabeth haar tweede bespreking met de Tsaar voerde. Lisabeth probeerde hem zover te krijgen dat zij het Servies mocht behouden en dat hij zich tevreden zou stellen met de gedachte dat zijn toekomstige vrouw het Servies zou bezitten.
"Misschien!", had de Tsaar gezegd, "maar dan wordt het rijdende Kristallen Kasteel ook een stuk kleiner. Je moet het zo tekenen dat het over een normale spoorweg vervoerd kan worden en niet over de 25 sporen die je nu getekend hebt. Dat heeft nog als voordeel dat je het overal mee naar toe kunt nemen".
Lisabeth voelde dat ze op dit gebied moest toegeven, ook al betekende het dat al haar tekeningen nu waardeloos waren.
"Maar dan leg je wel een spoorweg van Moskou naar Transsyldavië aan, met een vertakking naar de Zwarte Zee!" wist ze nog te bedingen, "want Anne houdt er van om te zwemmen".
De Tsaar moest lachen:
"Jij je zin, maar dan wil ik vooraf wel het Servies bekeken hebben. Ik wil weten dat je het echt bezit".
"Ik hoop dat dat zal gaan. Er wordt op dit moment hard aan gewerkt", zei ze enigszins onzeker en de Tsaar fronste zijn wenkbrauwen bij het horen van deze voor hem raadselachtige woorden.

"Ik hoop maar dat Anne echt dingen mee uit het verleden kan halen", dacht Lisabeth op weg naar haar kamer.
Daar aangekomen trof ze een ontspannen Anne-Christine aan die op haar gemak bezig was een torentje te stapelen van de glazen van het Moskovische Servies.
"Kijk toch uit! Zo breekt het nog" riep Lisabeth, maar ze was blij te zien dat het Anne blijkbaar toch was gelukt om het Servies heelhuids in handen te krijgen.
"Vond Anne-Lise het goed?" vroeg Lisabeth.
"Als ik het maar weer terugkrijg", zei Anne, "dan gaat er niks mis. Hoe ging het met jou?"
"Hij hoeft er alleen maar even naar te kijken en verder moet ik mijn Kristallen Kasteel zo aanpassen dat het over een normale spoorweg vervoerd kan worden", zei ze opgetogen.
"Dan zijn we er dus!" juichte Anne-Christine. "En dan kunnen we hier snel weer weg".
"Hij is het echt, hè?" vroeg Lisabeth die toekeek hoe Anne de glazen en de karaf in haar rieten valiesje begon te pakken om ze meteen aan de Tsaar te kunnen laten zien.
"Natuurlijk is het Servies echt!" zei Anne-Christine beledigd.

Niet lang erna kwam Lisabeth terug.
"Alles is in kannen en kruiken!" riep ze en ze pakte Anne-Christine beet om met haar een vreugdedansje te maken.
"Dan moet je nu maar meteen het Servies terugbrengen, Anne, voordat het kapot gaat!" stelde Lisabeth voor toen ze uitgedanst was.
"Nou nee, ik wacht nog even", zei Anne-Christine. "Ik wil nog wel een keertje op reis nu ik mezelf ook kan verplaatsen. Ik wil nog zoveel dingen zien: Attilla, de Prins der Visigothen en alles wat er daarna gebeurd is. Dat kan ik alleen met de beelden die in dit Servies zitten".
"Nee Anne, dat kan altijd later nog! Er ligt nog een Servies in 'De Waterscheiding'", zei Lisabeth. "Ik heb liever dat je het meteen terugbrengt. Ik voel me niet veilig nu er twee Serviezen in dezelfde tijd aanwezig zijn en ik vind het ook niet verstandig dat je je naar al die tijdperken verplaatst. Er kan je zoveel overkomen! Kan je niet wachten tot we weer terug zijn in Weezebeecke? We komen langs 'De Waterscheiding' en daar krijg je het echte Servies van me".

"Dit is ook het echte Servies", zei Anne beslist. "Ik verveel me hier en met het Servies in mijn buurt krijg ik altijd de kriebels".
"Dan mag je vanavond wat met mij doen", zei Lisabeth. Maar Anne had haar zinnen op de Prins der Visigothen gezet, wist ze al.
"Als de zon zich weer laat zien, dan ga ik", zei Anne en Lisabeth hoopte vurig dat het die dag net zo bewolkt zou blijven als het nu was.

"Jammer hè, dat het vandaag zo bewolkt bleef?" vroeg Anne die tegen Lisabeth aankroop.
"Nou nee", zei Lisabeth eerlijk. "Ik voel dat je van plan bent om onverantwoorde dingen te gaan doen en ik heb liever dat je daarmee nog even wacht"
Ze sloeg haar arm om Anne heen.
"Trouwens, ik heb zitten denken", ging ze verder. "Je bent toch niet van plan om nog meer Serviezen uit het verleden te halen, want daar ben je nu wel toe in staat".
Anne moest lachen.
"Waar ben je dan bang voor? Dat je nog minder aan je slaap zult toekomen dan nu? Of vrees je een Servies-inflatie?"
"Dat laatste nog het meeste", bekende Lisabeth. "Ik vraag me af wat er gaat gebeuren als je het Servies uit al die tijdperken hier naar toe zou halen. Daarmee kan je tot in de eeuwigheid blijven doorgaan. Dan gaat er zich toch een ramp afspelen?"
Hierover had Anne nog niet nagedacht.
"Het Servies heeft een bepaalde kracht", filosofeerde ze, "en jij bent bang dat er een soort kritische massa is, waarbij de boel tot ontploffing komt?"
"Ik weet het gewoon niet", zei Lisabeth, "dat soort dingen bestaat wel. Je kunt een ballon ook maar opblazen tot hij klapt en misschien klapt het zaakje niet uit zichzelf uit elkaar maar is een vonkje alleen al genoeg, net als in een kruitvat!
Door jouw toedoen zijn er nu in dit tijdperk al twee Serviezen, maar de ene is hier en de andere is een heel eind weg in Herberg 'De Waterscheiding', dus dat zal nog niet zo'n kwaad kunnen, maar wie weet wat er gaat gebeuren als ze in elkaars buurt komen".
"Misschien heb je wel gelijk", zei Anne. "Ik moet voorzichtiger zijn, maar ik houd zo van gevaarlijke spelletjes!"
Lisabeth trok haar vriendin dichter naar zich toe.
"Die speel je dan maar met mij", zei ze en ze begon Anne hartstochtelijk te kussen.

"Anne, je bent weer op reis geweest!" zei Lisabeth toen ze de volgende ochtend van haar dagelijkse rijtochtje terugkeerde. Ze zag dat het Servies nu compleet was. Het stond op het blad en was getooid met de Kristallen Bol.
"Ik wilde even naar het hele Servies kijken", was het enige dat Anne ervan zei, terwijl ze haar ogen niet van het glaswerk af kon houden.
Lisabeth zuchtte:
"Ik heb nieuws voor je. We gaan naar Weezebeecke terug. Ik ga daar aan het nieuwe Kristallen Kasteel werken en intussen wordt hier de bruiloft voorbereid. Die zal in het najaar plaatsvinden".

"Gelukkig!" zei Anne-Christine, "ik verveelde me al dood hier" en ze sprong op.
"Jij hebt je rieten valiesje niet meer nodig nu je iedere dag je uien hebt gegeten?" vroeg Anne.
"Je wilt zeker de kroonluchter meenemen?" stelde Lisabeth als tegenvraag.
"Ja, ik ben gek op Kristal. Ik weet niet of de hele luchter erin past, maar ik wil zoveel mogelijk stukjes meenemen".
"Ga je gang", zei Lisabeth, "maar je moet eerst nog het Servies kwijt zien te raken, want dat had je aan Anne-Lise en aan mij beloofd. Ik ben er nog steeds niet helemaal gerust op, weet je".
"Dat doe ik vandaag nog wel", zei Anne-Christine.
"Wacht daar niet te lang mee, want het weer kan betrekken", vond Lisabeth.
"Ik weet zelf wel wat goed is!" barstte Anne-Christine uit.
"Goed, goed, ik zei het alleen maar omdat ik morgen vroeg al weg wilde gaan!" verdedigde Lisabeth zich.
"Dat komt voor elkaar, hoe eerder hoe liever", zei Anne-Christine die haar spulletjes al bij elkaar begon te zoeken.

De volgende dag sjouwde Anne-Christine haar zware valies de trein in, vergezeld van de Adjudant van de Tsaar die ze bij hun
afscheid een innige kus gaf. De trein kwam met veel lawaai op gang en spoedde zich zonder oponthoud naar Warshaw, van waar de reis te paard moest worden voortgezet.
Het rijdier van Anne-Christine liep duidelijk scheef onder de zware last van het Kristal.
"Laat er toch wat uit", zei Lisabeth. "Aan een klein deel van de kroonluchter heb je toch ook genoeg?"
Anne antwoordde niet meteen.
"Er komt zelfs nog meer bij als jij in 'De Waterscheiding' het Servies weet terug te vinden", zei ze na enige tijd.
"Je krijgt je Servies terug", bevestigde Lisabeth. "Wees daar maar niet bang voor, of heb ik je nog niet genoeg bedankt voor je hulp bij de onderhandelingen met de Tsaar?"
"Zonder mijn hulp was het je niet gelukt", zei Anne.
"Dat is zo", moest Lisabeth bekennen en ze zag Anne-Christine door deze woorden in een betere bui komen.

Na verloop van dagen bereikten ze 'De Waterscheiding'.
"Ga dadelijk maar snel onder de losse plank onder het bed kijken!" stelde Anne-Christine voor toen Lisabeth haar tweede kom soep met kraak-uien verorberde.
"Waarom denk je dat ik het Servies onder het bed heb verstopt?" vroeg Lisabeth terwijl ze zich verslikte.
"Oh, nou.... dat leek me zo de meest aangewezen plaats", dacht Anne terwijl ze een blos op haar wangen niet kon onderdrukken.
Samen liepen ze met hun bagage naar de slaapkamer van Lisabeth.
"Nou, hier ligt het niet hoor!" zei Lisabeth, "ga zelf maar kijken, dan hoef ik niet over de grond te kruipen".
"Nee ik geloof je wel", zei Anne-Christine, "het is daar nogal stoffig".
"Kunnen er nog wat uien in je koffer?" vroeg Lisabeth, een geheel ander onderwerp aansnijdend.
"Nee, die zit echt helemaal vol met de kroonluchter", zei Anne-Christine en ze maakte haar rieten valies open. De warme kleuren van het Mongoolse Kristal schitterden Lisabeth tegemoet en ze zag hoe het deksel nog maar juist dicht kon.
"Goed", zei Lisabeth, "ik zie het al. Maar nu jouw schat. Ik zal je zeggen waar hij ligt. Je moet naar het achtererf gaan en achter de stal staat een holle boom. Tussen de wortels ervan kan je je hand steken en dan kan je het Servies zo pakken".
Anne-Christine keek haar vriendin ongelovig aan en ze stond weifelend op om de instrukties op te volgen. Korte tijd later was ze al weer terug.
"Er is daar geen holle boom te bekennen", zei ze.
"Nee dat klopt", zei Lisabeth, "want ik wilde je gewoon even kwijt zijn om het Moskovisch Servies uit zijn echte schuilplaats te halen".
Ze wees op het blad dat nu met de glazen, de karaf en de bol op haar voeteneinde stond te schitteren.
Anne-Christine zag hoe ze als een klein kind in de val was gelopen die ze zelf had opgesteld. Ze hield zich groot.
"Dank je wel!" zei ze, toen ze zag dat haar overwinning haar ontglipt was.
"En je hebt je woord gehouden", gaf Anne-Christine snel toe, waarna ze het Servies verder zwijgend in haar lang niet meer zo volle rieten valiesje pakte, waarvan ze het deksel nog juist kon dichtkrijgen.