"Ketting van Bergkristallen door Rasipoengsoek"
Het was lekker warm in herberg "de Waterscheiding", de laatste overnachtingsplaats op de weg naar Weezebeecke.
"Dit boekje heb ik uit de bibliotheek van wijlen je man meegenomen", zei Anne tegen Lisabeth, terwijl ze het aan Gosseling gaf. "Het gaat over de historie van de Mongoolse adel. De geschiedenissen van deze mensen zijn geschreven en aan elkaar geregen in vergelijking met een ketting van bergkristallen. Misschien dat het ons nog iets naders over het Servies kan vertellen, dat is tenslotte ook van Mongools Kristal gemaakt".
"Wat is er dan nog te vertellen?" vroeg Lisabeth verbaasd.
"Waarom jij het zo voor ons verborgen houdt, misschien?" vroeg Anne plagerig.
"Oh, dat kan je ook gewoon direkt aan mij vragen hoor! Daar heb je dat boekje niet voor nodig", verklaarde Lisabeth. "Ik heb bepaalde plannen met het Servies!"
"En mogen wij daarin deelgenoot worden?" vroeg Gosseling die een blik in het boekje had geworpen maar nu door Lisabeths geheimzinnige woorden nieuwsgierig was geworden.
"Ja, ik wil niet alleen Grootvorstin van Transsylvanie worden, maar ook Tsarina van Rusland!" zei ze vol trots. "Ik wil het plan van de samenzwering doorvoeren, alleen iets gewijzigd. Met de Gezant heb ik al een afspraak gemaakt dat hij zijn kontakt met de Tsaar niet opgeeft. Als alles goed is, weet de Tsaar inmiddels dat het Servies kompleet is en dat ik het hem in het voorjaar zal gaan brengen. Wat hij nog niet weet, is dat hij mij dan Tsarina moet maken, maar dat schrijf ik hem nog wel vanuit Weezebeecke!"
"Govert, de situatie is hopeloos!", zei Anne-Christine toen Lisabeth naar bed was gegaan. "Ik had nog even de hoop dat ze het Servies aan me terug zou geven, maar ze gaat nu echt helemaal haar eigen gang. Kunnen we niet gaan samenwerken om haar te beletten om al te gekke dingen met ons Servies uit te halen?"
"Je moet Lisabeth niet onderschatten, Anne", zei Gosseling zonder direkt antwoord te geven op haar vraag. "Ze heeft het ook voor elkaar gekregen om Grootvorstin te worden. Daarvoor heeft ze handig gebruik gemaakt van die Wolkenring, waarmee ze de Grootvorst inpalmde. Ze kan in Rusland het zelfde grapje uithalen met het Servies. Er schijnt daar juist een nieuwe Tsaar te zijn, die met een heleboel zaken schoon schip wil maken. Zaken die zijn vader heeft laten versloffen. Voor eens en voor altijd een einde maken aan de jacht op het Servies past heel goed in de aspiraties van deze nieuwe keizer. Bovendien is zij nu de Grootvorstin, moet je niet vergeten".
"Wist ik maar of ik Lisabeth kon vertrouwen", zei Anne-Christine bij zichzelf. "Vroeger was het veel eenvoudiger. Toen ging ze nog niet zo haar eigen gang. Ik heb haar er wel eens van verdacht dat ze met jou onder één hoedje speelde, maar die vrees was niet gegrond".
"We zullen morgen wel kijken of we die opgerolde deken van haar te pakken kunnen krijgen", zei Gosseling, "dan kunnen we eens zien of ze ons niet bedriegt met haar verhalen dat daar het Servies in zou zitten. En als het Servies daarin zit, dan kunnen we het verdelen zoals ze ons zelf heeft voorgesteld".
"Misschien dat ik vanavond al een kijkje neem", zei Anne en ze liet Gosseling alleen.
De avond zou anders verlopen dan Anne-Christine had verwacht. Lisabeth stelde haar een vreemde vraag op het moment dat Anne juist haar bed had opgezocht.
"Hoe weet je of je juwelen nog in je juwelendoosje zitten, nadat je het deksel dichtdoet?" vroeg Lisabeth raadselachtig.
"Ik heb geen juwelen bij me en ook geen juwelendoosje", zei
Anne-Christine verbaasd.
"Zo bedoel ik het niet, het is een hypothetische vraag", drukte Lisabeth zich nader uit.
"Door het weer open te doen!" geeuwde Anne.
"Dat bedoel ik ook niet", zei Lisabeth. "Hoe weet je dat de juwelen er nog inzitten als je niet door het doosje heen kunt kijken en je het niet mag openmaken?"
"Door te schudden, dan kan je ze horen", zei Anne-Christine die zich omdraaide en haar twee kussens op hun plaats bracht.
"Dan weet je nog niks. Het kunnen intussen wel kiezelstenen zijn geworden. Of hoor jij het verschil tussen diamanten en kiezelstenen?" bleef Lisabeth volhouden.
"Wat maakt het uit!" riep Anne-Christine, "als ze er maar weer zijn als ik het doosje open doe! Al zijn ze intussen naar de maan op reis geweest. Als ze er maar iedere keer zijn als ik in het doosje kijk, dan ben ik tevreden. En als het deksel dicht is, mogen ze van mij als kiezelstenen verkleed de polka dansen, daar neb ik geen last van! Verder nog iets?"
"Ja, mag ik je vragen om de deken pas over een tijdje uit te rollen. Je juwelen zijn even naar de maan", zei Lisabeth.
Anne-Christine schoot rechtop.
"Nu is het genoeg, Lisabeth, je bent niet de enige die in het Servies is geïnteresseerd!"
Anne sprong uit bed en liep naar de stoel waarop Lisabeth haar paardendeken had gelegd. Snel maar voorzichtig rolde ze de deken open terwijl Lisabeth haar gade sloeg.
"Stom vrouwmens!" riep Anne drie tellen later, "waar is mijn Servies?"
Anne-Christine stond met Lisabeths Kristallen Kroon en verder met een plat bord en een lege wijnfles in haar handen.
"Waar is mijn Servies?' vroeg ze nogmaals terwijl ze ongelovig naar de bonte verzameling voorwerpen keek.
"Even naar de maan, of het zijn kiezelstenen geworden!" zei Lisabeth lachend.
Anne-Christine werd woedend van deze woorden en ze smeet zonder zich te bedenken het bord en de wijnfles op de grond kapot. De kroon gooide ze minachtend van zich af en Lisabeth zag hem tot haar grote opluchting zonder schade naast haar op het bed belanden. Onverwacht stortte Anne zich daarna op haar vriendin die hierop niet was voorbereid.
"Stop, stop!" riep Lisabeth toen ze merkte dat het Anne ernst was. "Dat heeft geen zin Anne!" snakte ze naar adem toen ze door Anne-Christine langdurig door elkaar was gerammeld. "Daarmee krijg je je Servies heus niet terug!"
"Krijg ik het dan nog terug?" vroeg Anne die haar handen verbaasd van Lisabeths keel liet glijden.
"Dat beloof ik je!" zei Lisabeth diep adem halend. "Maar eerst ga ik er mee naar Moskou om Tsarina te worden. Als dat gebeurd is heb ik mijn doel bereikt en mag jij het Servies verder houden".
Anne rolde zich op haar eigen bed en drukte haar gezicht in een van de kussens. Lisabeth kon haar horen huilen.
"Ik beloof het je, echt!" zei ze en ze legde haar hand op de schouder van Anne.
"Je hebt het niet eens!" zei Anne, zich een beetje oprichtend. "Alles is maar een truuk geweest. Het Servies is nooit teruggekomen en onze reis is gans voor niets geweest. Het enige is dat je een avondje Grootvorstin hebt kunnen spelen..... Wat een lol!"
"Het Servies is er heus wel en ik weet waar, maar Gosseling is er ook nog", fluisterde Lisabeth. "Hoe minder mensen weten waar het is, hoe beter. We gaan nu zo snel mogelijk naar Weezebeecke en als het voorjaar wordt gaan we naar Moskou, afgesproken?"
"Afgesproken!" zei Anne na een minutenlange stilte, "en ik geloof je op je woord, als je dat maar weet!"
"Dank je wel, Anne", zei Lisabeth en ze voegde eraan toe:
"Ik weet wat het voor je betekent om het roer uit handen te moeten geven en ik zal het niet vergeten, nooit". Ze gaf Anne een lange kus op haar schouder en schoof daarna naar haar eigen bed terug.
"Lisabeth heeft gelogen", zei Anne de volgende dag tegen Gosseling toen ze het laatste traject te paard aflegde. "Ze heeft het Servies niet. Ik haalde een oude lege wijnfles uit de deken en haar Kristallen Kroon en nog een plat bord dat ik meteen heb kapotgesmeten. Al die verhalen dat ze Tsarina kan worden zijn verzonnen".
Gosseling kon zijn oren niet geloven.
"Waarom neem je ons ertussen?" vroeg hij.
Hij had opgemerkt dat Lisabeth al de hele dag haar kroon had gedragen en de deken vanaf het vertrek gewoon over haar schoot had uitgespreid en dat er op die manier geen mogelijkheden waren om het Servies erin te verbergen.
Hij kreeg geen duidelijk antwoord.
"Waarom neem jij ons ertussen met je tijdreizerij?" vroeg Lisabeth op haar beurt bits. "Waarom neemt Anne ons ertussen met haar verhalen over wat ze allemaal wel en niet in het Kristal kan zien? Ik heb nog nooit iets anders in het Kristal kunnen zien dan allerlei onsamenhangende kleuren en ik heb van jou nog nooit een bewijs gehad dat je echt door de tijd kunt reizen!"
Zowel Anne als Govert wilden zich gaan verdedigen, maar hielden hun mond toen Lisabeth haar paard op hetzelfde moment de sporen gaf en demonstratief buiten gehoorsafstand bleef rijden.
In deze stemming bereikten de drie reizigers het Kasteel van den Weezebeecke, waar ze zwijgend afstegen en het kille onderkomen betraden zonder een woord met elkaar te spreken.
Gosseling probeerde de haard in het hoofdvertrek aan te steken terwijl Anne hetzelfde in de keuken probeerde te bereiken.
Lisabeth had zich op een bank laten neervallen en zat zwijgend voor zich uit te kijken en stond daarna op om Ruyters te vragen om voor de paarden te zorgen.
"Waarom heb je ons voor de gek gehouden?" vroeg Gosseling die avond nog een keer aan Lisabeth.
"Wat is voor de gek houden?" stelde Lisabeth daarop als tegenvraag. "Houden jullie jezelf dan niet voor de gek? Misschien kunnen jullie wel de eeuwen trotseren. Misschien is Anne wel dezelfde als diegene die naast Attilla op het slagveld stond en dezelfde als alle Anne's die ertussenin hebben geleefd. Wie zal het zeggen? Misschien is er nooit een Baron de Gosselingue in Moskou geweest. Wie weet? Mijn bedoeling was dat jullie weer op jacht zouden gaan naar het Servies, dat jullie weer zouden gaan geloven in het bestaan ervan, dat is toch genoeg? Zolang je je kunt beheersen om niet in die opgerolde deken te kijken kan je toch weer op jacht gaan? Dat was mijn enige bedoeling. Zolang je nooit in je juwelendoosje kijkt kan je denken dat er diamanten in zitten, terwijl het in werkelijkheid ordinaire kiezelstenen zijn!"
"Oh, was dat je bedoeling?" begreep Gosseling waarna hij een lange tijd zweeg. "Nou, dat is dan een reis voor niets geweest, ofschoon ik toch zelf het idee heb dat ik het Servies wel degelijk nog even in mijn handen heb gehad!"
"Dat is toch een mooi idee? Ik ben nu Grootvorstin van
Transsyldavië en dat is ook een mooi idee", zei Lisabeth en ze wees op haar kroon met vijf punten die ze nog steeds droeg.
"Laten we dan nu maar gaan eten", stelde Anne voor, "er is weer een hoofdstuk afgesloten".
"Morgen ga ik naar huis!" zei Gosseling teleurgesteld. "Ik had er allemaal veel meer van verwacht".
De volgende dag reisde Gosseling af, door de meisjes uitgewuifd.
Meteen toen hij uit het zicht was verdwenen vroeg Lisabeth:
"Anne, heb je tekenpapier, een passer, een lineaal, een potlood en een goede pen?"
"Dat moet wel ergens te vinden zijn", zei Anne verbaasd. "Kijk maar eens in de werkkamer".
Lisabeth rende de trap op en haalde de hele kamer overhoop totdat ze had gevonden wat ze zocht. Ze begon meteen met potlood schetsen te maken op de grote witte vellen, die ze voor haar had uitgespreid.
"Het lijkt wel een kasteel!" zei Anne toen ze een paar uur later binnenkwam. Lisabeth veegde haar haren naar achteren en keek Anne recht aan.
"Dat is het ook. Het wordt een Kristallen Kasteel dat ik door de Tsaar laat maken en kijk eens, het is rollend uitgevoerd. Het staat op ijzeren rails en het kan worden getrokken door vijftig stoomlocomotieven".
"Waar is dan nu goed voor?" vroeg Anne hogelijk verbaasd. "Waarom moet je een rijdend kasteel hebben?"
"Omdat ik dan zowel Tsarina als Grootvorstin ben!" zei Lisabeth, op voorhand zeker van haar zaak. "Had je dat nog niet begrepen? Ik laat een grote spoorweg aanleggen tussen Moskou en Transsyldavië, kijk maar. De baan wordt 25 sporen breed en op ieder spoor rijden twee locomotieven. De ene duwt en de andere trekt. Misschien dat ik de spoorbaan laat doorbouwen totaan de Zwarte Zee, dan kunnen we daar in de zomer gaan zwemmen!"
"Je bent gek, Lisabeth!" riep Anne-Christine vertwijfeld, maar Lisabeth stoorde zich niet aan haar woorden en begon een route voor de spoorbaan uit te stippelen met behulp van de atlas die voor haar lag.
Op deze manier zouden er nog veel dagen volgen. Dagen waarin Lisabeth zich in de werkkamer opsloot en tekende dan wel brieven schreef. Meteen na haar dagelijkse rijtoer te paard zette zij zich achter het bureau en onderbrak haar werkzaamheden alleen voor de maaltijden.
Voor Anne was er weinig te beleven. Zij zocht Ruyters op die ze van al haar belevenissen op de hoogte stelde. De oude man zat bij deze gelegenheden hoofdschuddend te luisteren, terwijl hij haar verwende met koffie en zijn zelfgemaakte appelgebak.
"Maar u heeft uw Servies dus niet meer?" vroeg hij uiteindelijk toen Anne-Christine met haar verhaal in de tegenwooordige tijd was aangeland.
"Nee", zei Anne, "ik heb het niet meer gezien sinds ik het voor mijn idee heb laten verdwijnen. Gosseling is van mening dat hij het heeft teruggehaald, maar dat het direkt daarna weer is verdwenen en Lisabeth beweert dat het zelfs nooit is weggeweest. Volgens haar heeft het altijd in een klaptafeltje gezeten en heeft zij het daar heelhuids uitgehaald. Ze heeft het zelfs een tijd lang in een bundeltje met zich meegevoerd op de terugreis, maar toen ik dat openmaakte zat daar alleen haar kroon en wat waardeloze rommel in. Toch houdt ze bij hoog en bij laag vol dat ze weet waar het Servies is en ze wil er binnen niet al te lange tijd mee naar Rusland reizen om er Tsarina mee te worden en ik geloof haar daarin".
"Lisabeth is een goed meisje", zei Ruyters, "zij zal u niet bedriegen, maar ze is misschien nog wel ambitieuzer dan u!"
"Ja", zei Anne-Christine bedachtzaam, "het gaat mij eerder om de emotionele eigenschappen van het Servies. De band met het verleden en de beelden die het produceert. Verder windt het bezit van het Servies mij op. Alleen al als het in de buurt is merk ik de aanwezigheid door de uitstraling ervan".
"Nu merkt u niets?", vroeg Ruyters.
"Nee, het Servies is echt ver weg", zei Anne-Christine heel zeker.
Toen het voorjaar werd, waren alle plannen getekend en Anne steeg te paard om de reis naar Moskou aan te vangen. Lisabeth volgde haar met op haar rug de tekenkoker met hierin de schetsen en uitgewerkte tekeningen voor het rollende Kristallen Kasteel.
"Zeg maar welke kant ik op moet gaan!" zei Anne.
"Richting 'de Waterscheiding'!" riep Lisabeth.
Na een lange rit kwamen ze in de bekende herberg aan en Anne was blij dat ze kon afstijgen.
"Dat komt doordat je deze winter te weinig op een paard hebt gezeten!" lachte Lisabeth haar uit en ze sprong zelf met het grootste gemak uit het zadel, waarna ze haar rieten valies en haar zadeltas begon los te knopen.
"Dat valiesje weegt niet veel", zei Anne-Christine toen een windvlaag kans zag om het om te blazen nadat Lisabeth het op de grond had gezet.
"Dat komt omdat het leeg is", verklaarde Lisabeth.
"Had het dan thuis gelaten. Of ben je van plan om de kroonluchter uit Moskou mee te nemen in je koffertje?" vroeg Anne.
Samen liepen ze naar binnen.
"Misschien wel, maar eerst heeft het een andere functie. We nemen morgen iets onmisbaars mee uit 'de Waterscheiding' en ik denk dat jij wel weet wat ik daar dan mee bedoel".
Anne kreeg een kleur van opwinding.
"Maar daar denken we morgen pas aan. Eerst een lekker kopje soep met krakende rauwe uien!" zei Lisabeth verlangend.
Na een woelige nacht en met een aanzienlijk zwaarder valiesje hervatten de beide meisjes hun reis naar Moskou.
"Ik zal blij zijn als ik in Warshaw de trein kan nemen", verzuchtte Anne-Christine. "Elke keer maar die lange reizen te paard! Uit Transsyldavië hadden we even een troika, maar daar moest Gosseling weer een voortijdig einde aan maken".
"Heb je wel eens met een trein gereisd?" vroeg Lisabeth.
"In Engeland, toen ik naar het Kristallen Paleis ging kijken", zei Anne. "Het gaat wel hard hoor! Eerlijk gezegd voel ik me meer thuis op een schip dan in een trein of op een paard".
In Warshaw stond de trein voor Lisabeth en Anne-Christine al te wachten. Het was de hoftrein van de Tsaar zelf en Lisabeth werd door de lakeien als Grootvorstin aangesproken.
"Wat ben ik dan?" vroeg Anne, "ben ik je gezelschapsdame?"
"Mij best", zei Lisabeth, "dan mag je mijn valiesje dragen, maar wees er voorzichtig mee want de inhoud ervan is uiterst kostbaar!"
"Ik begrijp het", zei Anne-Christine en ze droeg het rieten koffertje met haar armen er beschermend omheen geslagen. De beide zadeltassen waren aan de zorgen van de kruiers toevertrouwd en Anne keek nauwlettend toe of deze hiermee wel voorzichtig genoeg omsprongen.
De trein vertrok direkt nadat de Grootvorstin en haar gezelschapsdame waren geïnstalleerd.
"Op naar de Tsaar!" riep Lisabeth, maar Anne zag het somberder in.
"Is het niet gevaarlijk om met het Servies naar Moskou te reizen? Die Tsaar kan het je zo afnemen en dan zijn we het allebei kwijt!" zei ze ongerust.
"Je krijgt het terug Anne, wees maar niet ongerust!" zei Lisabeth lachend en ze keek daarna naar buiten om niets van de reis te missen.
Na een vermoeiende reis arriveerde de hoftrein van de Tsaar op het station van Moskou. Vandaar ging het per troika naar het Kremlin. Hierbij werden ze begeleid door een adjudant van de Tsaar, die veel landen had bezocht en verschillende talen vloeiend sprak.
"Wij Slaven leren snel andere talen", zei hij trots.
"Hoe is het met de Tsaar?" vroeg Lisabeth.
"Hij heeft het druk", antwoordde de adjudant diplomatiek. "Hij werkt aan plannen om de horigheid af te schaffen, maar hij ondervindt hierbij veel tegenwerking van de kant van de boeren en van de bojaren".
"Dan moet ik opschieten met mijn Kristallen Kasteel", bedacht Lisabeth, "of zou het Russische leger een spoorweg tussen Transsyldavië en Moskou kunnen aanleggen?"
"Dat soort zaken kunt u beter met de Tsaar zelf bespreken." zei de adjudant glimlachend.
"Als er nog iets van uw dienst is, dan kunt u bellen" verzekerde de adjudant aan Lisabeth en hij wees op het schellekoord in hun verblijf.
"Dank u wel!" zei Lisabeth en ze liet de bagage op de grond zetten.
"Zo, eindelijk weer een normaal bed in een paleis!" riep ze en ze sprong er met een grote boog bovenop. Anne deed het haar na.
"Wat zijn nu eigenlijk je plannen precies, Lisa?" vroeg ze.
"O, zoveel!" riep Lisabeth, "ik ga met de Tsaar onderhandelen. De inzet van mijn kant is Transsyldavië en het Servies. Hij kan mij Tsarina maken en een rijdend kasteel geven".
"Ga je het Servies ruilen tegen het Kasteel?" vroeg Anne-Christine verschrikt.
"Nee hoor, wees maar niet bang!" suste Lisabeth. "Ik heb gezegd dat dat de inzet is, maar het hoeft er niet van te komen, hoor! Ik heb de laatste tijd heel wat brieven geschreven en het is mij duidelijk geworden dat de Tsaar wel alles zal vragen, maar dat hij het ook wel doet voor de troon van Transsyldavië alleen".
"Hoe weet je dat zo zeker?" vroeg Anne-Christine.
"Van de adjudant!" zei Lisabeth trots, "en je raad het nooit, maar hij zit ook in het komplot!"
Anne-Christine was sprakeloos.
"Je hebt je zaakjes uitmuntend voor elkaar!" zei ze tenslotte.
"Ja, het is me allemaal komen aanwaaien met dat klaptafeltje!" lachte Lisabeth.
Anne-Christine wist niet wat te zeggen.
"Maar waarom heb je het Servies dan meegenomen?" vroeg ze
uiteindelijk, "als je van die adjudant al zeker weet dat je het in je onderhandelingen niet nodig zult hebben?"
"Hij is weliswaar de vertrouweling van de Tsaar, maar die schijnt nogal wispelturig van aard te zijn", zei Lisabeth. "Een garantie kan ik je dus ook niet geven. Dat is ook de reden waarom ik het Servies nu niet bij me heb. De Tsaar mocht het eens in zijn hoofd krijgen om het van me af te nemen".
"Heb je het Servies niet bij je?" vroeg Anne verbaasd. "En in dat rieten valiesje dan? Je hebt het Servies toch uit 'De Waterscheiding' opgehaald waar je het op de heenreis had verstopt omdat je aanvoelde dat Gosseling het van je wilde wegnemen?"
"Of omdat jij het van me wilde wegnemen", verbeterde Lisabeth haar. "Nee, dat valiesje is weer een juwelendoos met juwelen erin", plaagde ze daarna, "en het is strikt verboden om daarin te kijken!"
"Je kan me wat!" riep Anne-Christine en ze sprong van het bed af en opende het koffertje op de grond.
"Uien!" riep ze vol afschuw.
"De lekkerste kraak-uien op de wereld komen uit 'De Waterscheiding' en ik heb er zoveel mogelijk meegenomen, al waren ze duur in deze tijd van het jaar!" zei Lisabeth met een zo ernstig mogelijk gezicht.