Het Moskovisch Servies 2.3


Waarde Gosseling,

Met Anne gaat het nog steeds niet goed en ze wil mij niet vertellen wat er aan de hand is. Het enige waar ze haar gedachten bij heeft, is de kroonluchter in het Paleis van de Tsaar. Jij weet vast wel hoe we haar kunnen helpen.
Kom dus gauw naar het Kasteel van den Weezebeecke.

Lisabeth



"Anne, ik heb Gosseling een brief geschreven en hem gevraagd om je te helpen. Misschien dat hij hier over een paar dagen kan zijn om je wat op te vrolijken", zei een bezorgde Lisabeth die nauwelijks meer wist hoe ze haar vriendin nog moest benaderen.
"Ah, daar kan je lang op wachten", zei Anne. "Hij is al lang en breed op weg naar Moskou".
"Maar waarom dan?" vroeg Lisabeth, "om die kroonluchter op te halen?"
"Of een stukje ervan!" zei Anne. "In dit Kristal is immers de tijd vastgelegd waarin Anne-Lise het Moskovisch Servies stal. Als hij een stukje van de kroonluchter heeft, kan hij met zijn concentratietruuk terug naar die tijd. Hij weet dan precies waar hij terecht zal komen en dat is natuurlijk bij Anne-Lise. Hij zal zich aan haar voorstellen als de Baron de Gosselingue. Geen wonder dat die Baron zoveel van het Servies wist. Ik heb het hem allemaal haarfijn uitgelegd door de brieven aan hem te geven".
"Dan moeten wij ook naar Moskou toe en de kroonluchter vernietigen voordat hij er bij kan komen!" riep Lisabeth.
"Dat dacht ik ook", zei Anne-Christine, "maar die moeite kunnen we ons besparen. Het zal hem gedeeltelijk lukken, dat heeft de historie al uitgewezen. Gelukkig zal Anne-Lise hem vóór zijn en als eerste het Servies uit de kroonluchter halen. Ik hoop alleen dat hij heel wat vertraging zal ondervinden op zijn huidige reis naar Rusland en dat hij er heel wat moeite voor zal moeten doen om tot bij die kroonluchter in de balzaal te geraken. Pas als hij dat Kristal in het zonlicht plaatst, kan hij zich naar de tijd van Anne-Lise concentreren. Eenmaal in die tijd zal hij met Anne-Lise ook wel wat problemen ondervinden, zodat hij voorlopig nog niet terug zal zijn.
Gelukkig maar, want dat geeft ons de tijd om naar Transsyldavië te gaan".
"Transsyldavië?" vroeg Lisabeth, "wat moeten we daar dan?"
"Daar hangt ook zo'n kroonluchter, in mijn logeerkamer in de toren en in dat ding zitten de meest interessante beelden opgeslagen. Als Gosseling daarvan een stukje in zijn bezit krijgt dan ben ik pas echt zuur".
"Welke beelden zijn daarin dan vastgelegd?" wilde Lisabeth weten.
"De verdwijning van het Servies!" zei Anne-Christine. "En dat is iets wat me niet loslaat. Als Gosseling een stukje van de Transsyldavische kroonluchter in handen krijgt, kan hij zich verplaatsen naar de tijd waarop ik het Servies uit elkaar zag springen. Hij kan het dan weggrissen voordat het te laat is.
Misschien dat dit al is gebeurd en zag ik niet dat het Servies zichzelf vernietigde, maar zag ik alleen maar dat Gosseling het meenam naar de tijd die niet al te ver meer van ons af zal liggen".
"Het hangt er dus van af wie er nu het eerste bij de kroonluchter kan komen!" zei Lisabeth.
"Ja", zuchtte Anne-Christine, "als wij die race winnen en de kroonluchter kunnen laten verdwijnen, dan kan Gosseling zich nooit naar die laatste ogenblikken verplaatsen en dan heb ik het Servies definitief laten verdwijnen, zoals mijn opdracht was. Maar als Gosseling de race naar Transsyldavië wint, dan heb ik het verkeerd gezien en zal hij zich het Servies ooit nog eens toeëigenen. Hij kan hiervoor ieder moment nemen dat hij wenst. Dat is iets waar wij dan niets meer aan kunnen doen omdat wij nu eenmaal niet door de tijd kunnen reizen en hij wel".
"Anne", zei Lisabeth, "ik denk nu aan iets. Gosseling hoeft helemaal niet eerst naar Moskou. Hij kan ook direkt naar Transsyldavië en later naar Moskou om de historie recht te zetten".
"Je hebt gelijk!" riep Anne-Christine vertwijfeld, "daar heb ik nog niet eens aan gedacht".
"Terwijl je er toch alle tijd voor hebt genomen", zei Lisabeth.
"Ja, maar hij weet niet dat daar in Transsyldavië een kroonluchter hangt, dus hij zal toch eerst naar Moskou gaan", bedacht Anne.
"Toch moeten we opschieten, want wie weet hoort hij het in Moskou en gaat hij alsnog door naar Transsyldavië. Zo veel van dit soort kroonluchters bestaan er nu ook weer niet", bracht Lisabeth er tegenin.
"Je hebt al weer gelijk", vond Anne van de raad van haar vriendin. "We gaan zo snel mogelijk op weg naar de Grootvorst!"
"We?" vroeg Lisabeth, "is het de bedoeling dat ik met je meega?"
"Natuurlijk", riep Anne-Christine, "je hoeft nu niet meer op het Kasteel te passen. Het Servies is hier al een hele tijd niet meer".
"Maar waar het wel is, dat weten we ook niet", zei Lisabeth.


Tien dagen later reden de beide meisjes de oprijlaan van het Grootvorstelijk Paleis op. De schildwacht zag haar al van verre aankomen en zodoende was het hem gelukt om de Gezant van haar komst op de hoogte te stellen nog voordat Anne en Lisabeth konden afstijgen.
"Wat een gedenkwaardige dag!" zei de Gezant oprecht. "Niet alleen verblijdt u ons met een bezoek, maar u komt deze keer met z'n tweeën".
"Ja", zei Anne, "ik ben ook gelukkig om hier weer te zijn. Een bezoek aan Transsyldavië is af en toe heel belangrijk voor me en nu ook voor mijn vriendin Lisabeth".
"Wat een prachtige naam", vond de Gezant, "en wat kan ik voor vrouwe Anne-Christine en vrouwe Lisabeth doen?".
"Onze wensen zijn maar heel bescheiden, mijnheer de Gezant. Ik zou graag nog eens een tijdje overnachten in de kamer in de toren. Hiervan heb ik Lisabeth zoveel verteld en zij wil alles nu eens met eigen ogen zien".
"Dat is geen probleem, vrouwe Anne", zei de gezant, "maar ik weet zeker dat de Grootvorst ook verheugd zal zijn u weer eens te zien. Hij heeft al lang niets meer van u gehoord en heeft het nog vaak over u".
"Ik denk ook veel aan de Grootvorst", loog Anne-Christine, "en een ontmoeting met hem zou ik zeer op prijs stellen. Wie weet wil hij ook met Lisabeth kennis maken".
"Daar ben ik van overtuigd", zei de Gezant die de meisjes uitnodigde om het Paleis te betreden.

"U wilt ongetwijfeld Alexej weer als bediende hebben, maar dat zal moeilijk gaan. Hij heeft namelijk vlak na uw laatste verblijf hier ontslag gevraagd en is naar het buitenland verdwenen. Waar hij precies naar toe is gegaan heeft hij aan niemand gezegd. Het enige dat hij kwijt wilde is dat het een land achter de wouden betrof.

"Achter de wouden?" vroeg Anne, "dat voorspelt weinig goeds! Daar wonen toch volgens de overleveringen afstammelingen van Attilla de Hun?"
"Zeker vrouwe, zij zijn de Szekers en zijn er vreemd genoeg trots op om van de Gesel Gods af te stammen, maar waarom vraagt u dat?"
"Ik ben bang dat Alexej nog wel van zich zal laten horen. Hij zal zich nu in stilte voorbereiden op een revanche voor wat ik hem heb aangedaan!" zei Anne.
"Wat heeft u hem dan aangedaan?" vroeg de Gezant verbaasd.
"Och, eigenlijk niet veel..." zei Anne-Christine en ze haalde haar schouders op, "...ik heb een spelletje van hem gewonnen, dat is alles. Maar als u het niet erg vindt, hebben we eigenlijk geen behoefte aan een bediende".
"Zo u wilt, vrouwe Anne, dan laat ik u nu alleen. U bent geheel vrij om te gaan. De Grootvorst is voor enkele dagen afwezig, maar als hij terug is, zal ik hem van uw komst op de hoogte stellen".
"Dank u wel, mijnheer de Gezant", zeiden Anne en Lisabeth en ze liepen naar de toren waarin Anne's logeervertrek was.

"Hij hangt er nog!" riep Anne toen ze haar kamer betrad.
"Weet je het zeker dat het dezelfde is?" wilde Lisabeth weten.
"Nou en of!" riep Anne, "die kleur, dat is het echte Kristal hoor, ik herken het nu meteen, net als Aardewerk dat kan".
"Hoe krijgen we hem weg? Dat moet gebeuren voordat Gosseling hier is" zei Lisabeth.
"Dat is zo", bedacht Anne, "maar ik wil het Kristal morgen eerst nog een keer in de zon houden om te kijken wat er nu eigenlijk met het Servies is gebeurd. Vanavond zal Gosseling nog wel niet komen en ook Alex schijnt een flink eind uit de buurt te zijn. Ik waag het er dus maar op en laat de kroonluchter gewoon nog een nachtje hangen".
Lisabeth was te moe om er tegenin te gaan, ofschoon ze het risico zelf niet had genomen. Ze schopte haar schoenen uit en liet zich op bed vallen.
"Goed..... morgen gaan we kijken wat er is gebeurd".

"Lisabeth, ben je nog wakker?" vroeg Anne een uurtje later.
"Ja...." zei Lisabeth slaperig, "nog net. Wat is er aan de hand?"
"Ik heb het gevoel dat het Servies hier in de buurt is. Zou dat door de kroonluchter kunnen komen, denk je?" vroeg Anne-Christine.
"Hoe weet ik dat nou?" zei Lisabeth, "jij bent toch expert op Kristalgebied? Maar aan je gedrag te oordelen is het Servies niet ver weg, want ik ben moe en ik wil wel slapen en je houdt me wakker!"
"Ik weet wat je bedoelt!" zei Anne. "Als je maar weet dat ik al die gevoelens niet kan tegenhouden als het Servies in de buurt is!"
Lisabeth gaf haar als antwoord een kort kusje en draaide zich daarna om.

De rest van de nacht verliep zonder onderbrekingen en nog voordat de eerste zonnestralen zich lieten zien, had Anne de luiken al geopend en een glazen prisma in de vensterbank gelegd.
De zon kwam laat op in dit jaargetijde en dat maakte dat Anne en Lisabeth het zichzelf nog even gemakkelijk maakten. Anne kroop weer bij haar vriendin in bed en wachtte geduldig op de eerste
beelden.
Het duurde niet lang of het eerste dunne lichtstraaltje priemde door de glazen driehoek en liet een waaier van gekleurd licht op de kroonluchter vallen, die zijn geheimen begon prijs te geven. Anne en Lisabeth spraken geen woord toen de kleuren zich in beelden begonnen te vertalen.

Na een niet te bevatten tijdsverloop riep Anne plotseling: "dus toch!"
Ze riep het zo hard dat Lisabeth uit haar betovering wakker schrok. De tranen stroomden over Anne's wangen.
"Die klootzak!" riep ze woedend en ze smeet een van haar kussens tegen de muur.
"Jij hebt het natuurlijk ook gezien he? Die klootzak, die stiekeme, misselijke, vieze..."
Anne zocht naar woorden en smeet bij gebrek hieraan ook maar haar andere kussen tegen de muur. Lisabeth probeerde haar te troosten door een arm om haar heen te leggen, maar daarvan was Anne niet gediend en ze sprong uit bed en holde huilend naar de badkamer.

Heel wat later pas was ze weer gekalmeerd. "Het heeft geen zin om de kroonluchter te vernietigen, Lisabeth. Gosseling zal het Servies toch stelen, wat we ook doen. Je hebt het zelf kunnen zien".
"Ja", zei Lisabeth, "maar ik heb toch nog wel even zitten nadenken toen je weg was. Gosseling mag het Servies dan wel vijf jaar geleden hebben gestolen, maar wie weet heeft hij het juist voor ons gestolen!"
"Hoe bedoel je dat nou weer?" vroeg Anne, die een sprankje hoop in zich voelde opkomen.
"Nou, Gosseling kan het eenvoudigst vanuit deze kamer zijn reis maken naar de tijd van vijf jaar geleden. Hij doet dat door zich te concentreren en hiervoor heeft hij de beelden nodig van de kroonluchter. Hij zal dus waarschijnlijk ook in deze kamer van zijn concentratiereis terugkomen, met zijn Servies".
"Mijn Servies!" riep Anne die nog steeds boos was.
"Op dat moment is het even zijn Servies", ging Lisabeth onverstoorbaar verder. "Maar hij moet het nog heelhuids zien thuis te krijgen. Kunnen wij er niet voor zorgen dat dit niet zal lukken?"
"Misschien wel", zei Anne na enig nadenken. "We zijn natuurlijk met z'n tweeën en hij is maar alleen. Het liefste heb ik dat hij niet met het Servies uit deze kamer geraakt, want daarna kan je het wel vergeten".
"Zo ken ik je weer!" zei Lisabeth.
"Weet je, het is helemaal geen slecht plan wat je me hebt verteld", zei Anne, nadat ze wat had kunnen nadenken. "Ik begin er zelfs al wat plezier in te krijgen. Alleen, hoe krijgen we Gosseling hier?"

"Hij zal wel uit zichzelf komen, binnen niet al te lange tijd denk ik", voorspelde Lisabeth en hierin kreeg ze gelijk.

Nog diezelfde dag zou Gosseling op het Paleis van de Grootvorst aankomen met het verhaal dat hij op zoek was naar nieuws over zijn zoon. Hij werd door de Gezant van de Grootvorst ontvangen die door Anne van zijn mogelijke komst was verwittigd. Gosseling kreeg een kamer in een andere toren van het Paleis.

De volgende dagen zagen Anne-Christine en Lisabeth hoe Gosseling zijn best deed om achter de plaats te komen waar de kroonluchter was opgehangen. Hij deed dit onder het mom van een onderzoek naar de verblijfplaats van Alex, waarvoor hij van de Gezant alle medewerking kreeg, mits hij zich liet vergezellen door een lakei.
Meermalen konden de vriendinnen hem met de bewoners van het Paleis horen praten als zij zich achter een hoekje in één van de vele gangen verstopt hielden. Zo kwamen zij er na enkele dagen achter dat het moment waarop hij hun kamer zou betreden niet ver meer van hun verwijderd was.

"Het zal vanavond wel gaan gebeuren, denk je ook niet?" vroeg Anne.
"Misschien wil hij wel even kijken of het hier hangt, maar echt reizen kan toch alleen bij daglicht en met de hulp van een glazen bol of prisma om het licht uit elkaar te gooien", zei Lisabeth en ze bekeek het prisma van Anne aandachtig.
"Als hij geen prisma bij zich heeft, mag hij het jouwe dan gebruiken?" vroeg ze lachend.
"Maar natuurlijk!" zei Anne, "leg hem maar op een plaatsje waar hij hem kan vinden".
Lisabeth legde hem dicht bij het raam, op een met exotische houtsoorten ingelegd tafeltje waar verder niets op lag, zodat Gosseling het driehoekige stukje glas niet gemakkelijk over het hoofd zou zien.

Toen die avond de maaltijd naar de kamer van de vriendinnen werd gebracht, hadden de lakeien een oude bekende bij zich.
"Deze heer wil iedereen in het Paleis spreken over zijn verdwenen zoon", zei één van de hovelingen. "Kan ik hem zeggen dat u hem een onderhoud toestaat?"
"Zeker", lachte Anne, "hij is welkom, want we kunnen wel wat afleiding gebruiken!"
Daarop trad Gosseling binnen en schrok eerst zichtbaar van de aanwezigheid van de kroonluchter en daarna toen hij Anne-Christine en Lisabeth in dezelfde kamer zag zitten.
"Dag Govert", zei Anne en Lisabeth stond op en gaf de geleerde een kus op zijn wang. Gosseling was te verbaasd en kon geen woorden vinden om ze te begroeten.
"Ik had het kunnen weten", kwam er bij hem eindelijk uit.
"Wij wisten ook dat je zou komen", zei Lisabeth, "en we hebben op je gewacht, want we wilden eens uitgebreid met je praten".
"Mag ik gaan zitten?" vroeg Govert Gosseling toen de beide lakeien het vertrek hadden verlaten.

"Ga je gang", zei Anne-Christine, "eet je een hapje mee?"
"Nee, ik heb geen trek", zei Gosseling die op dat moment een zichtbare afkeer van voedsel vertoonde.
"Jullie lijken het initiatief te hebben", zei hij toen hij zat. "Steek maar van wal!"
"Wel Govert, het is wel duidelijk waar je op uit bent", begon Anne-Christine. "We hebben in de kroonluchter gezien hoe je het Servies bij me hebt weggenomen op het moment dat ik dacht dat ik het op een hele andere manier en heel wat definitiever liet verdwijnen en we zijn tot de conclusie gekomen dat het dan maar zo moet gebeuren. We willen hieraan alle medewerking verlenen en hebben al een prisma voor je klaargelegd op dat tafeltje. We kunnen ons tenslotte niet tegen de loop van de gebeurtenissen verzetten".
"Hier stinkt iets!" zei Gosseling. "Heel erg bedankt voor je medewerking, maar zo ken ik je niet, Anne. Je zult er nooit van je leven aan meewerken om het Servies in mijn handen te brengen".
"Waarom niet?" vroeg Anne, "ik heb het nu ook niet in mijn bezit en bovendien laat de kroonluchter onverbiddelijk zien dat jij het op een zeer strategisch gekozen moment tot je neemt. Ik heb het Servies ooit voor mijn ogen zien verdwijnen, maar ik had er geen idee van dat jij het was die het toen wegnam. Dat is erg dom, is het niet? Daarbij komt dat ik de invloed van het Servies al enkele dagen heel duidelijk voel. Het kan vast niet lang meer duren voordat je het naar onze tijd terughaalt".
"Om eerlijk te zijn, kan ik die invloed van het Moskovisch Kristal ook al een beetje voelen, Anne", zei de geleerde, "Verlang je dus al weer wat terug naar de goede oude tijd toen het leven nog werd geprikkeld door de jacht zonder einde?"
"Ja", zei Anne, "en ik weet niet waarom".
"Ik wel", zei Lisabeth, "extremen liggen nu eenmaal dichter bij elkaar dan je op het eerste gezicht denkt. Jullie haten elkaar terwijl jullie van elkaar houden, en dat is al een hele lange tijd zo. Dat Kristallen Servies maakt dat die beide uitersten elkaar kunnen raken en zonder dat zijn jullie allebei niet veel waard. Het Servies staat op het kruispunt van jullie levens. Het is niet voor het eerst dat mensen alleen kunnen functioneren als er een vast punt in hun gedachten is. Het Servies is dat eeuwen geweest, een soort spil waarom de aarde draait, een nulpunt waar vandaan je moet gaan rekenen en een kapstok waaraan je je gedachten kunt ophangen. Als ik het zo heb gezien, dan staat het leven van Anne loodrecht op dat van Govert. Anne is een jonge vrouw en Govert is een oude man, maar die beide assen snijden elkaar in de jacht op het Moskovisch Servies. Jullie zouden gek zijn als je niet samen zou proberen om het Servies terug te krijgen. Verdeel het desnoods zodat je allebei weer even veel kansen hebt. Zonder nulpunt zie ik Anne wegkwijnen in Weezebeecke en jij Govert, jij bent ook stuurloos zonder de jacht naar het Kristal. Je zult nooit een echte uitvinder worden. Houd het liever bij de geestelijke reizen die je met het Moskovisch Servies als uitgangspunt kunt maken".

Gosseling wist niet wat hij ervan moest denken.
"Dus jullie zweren dat ik het Servies echt ga stelen?" vroeg hij ongelovig.
"Ja", zei Anne, "dat is een ding dat zeker is".

"In dat geval voel ik wel wat voor het voorstel van Lisabeth", zei de geleerde. "Als we het eerlijk verdelen, dan kunnen we inderdaad weer van voren af aan beginnen".
"Eindelijk worden jullie verstandig. Jullie moeten wat vaker naar tante Lisabeth luisteren", zei Lisabeth zelfvoldaan. "Ik heb hier twee tandenstokers. Wie de kortste trekt, krijgt behalve zes glazen ook de karaf met de bol. De andere krijgt behalve de andere zes glazen ook het blad. Een betere verdeling weet ik niet te verzinnen".
"Accoord", zei Gosseling, "en ik laat de eer aan Anne".
Anne-Christine trok een volledige tandenstoker en Lisabeth liet zien dat de andere gebroken was.
"Voor een keertje ben je eerlijk", kon Gosseling al weer lachen. "Morgen in de ochtend ga ik mijn reis maken, als jullie dat goed vinden".
"Afgesproken!" zei Lisabeth en ze stond op om Gosseling uit te laten.

"Was dat nu echt nodig, die verdeling van het Servies?" vroeg Anne kribbig toen Lisabeth de deur had gesloten.
"Ja, dat leek me het meest eenvoudige om zijn vertrouwen te winnen", antwoordde ze. "Ik ben intussen iets te weten gekomen en het is een gok, maar ik denk dat hij het Servies niet lang in zijn bezit zal hebben, hoogstens een paar minuten".
"Lopen we een groot risico?" vroeg Anne, "want dan wil ik wel graag weten wat er gebeurt".
"Vertrouw nu maar eens op mij", zei Lisabeth. "Je zult zien dat morgen alles goed gaat".

Anne-Christine en Lisabeth werden na een woelige nacht door Gosseling gewekt die zich met een lakei aan de deur van hun kamer had vervoegd.
"Nu al?" vroeg Anne zich af, "we zijn nog in ons nachthemd!"
"De zon is al op", bracht Gosseling er tegenin.
"Goed dan!" bromde Anne tegen de lakei, die Gosseling tot hun slaapvertrek toeliet en zelf op de gang bleef wachten totdat de geleerde zou terugkeren. Binnengekomen zette Govert Gosseling de luiken meteen wijd open en zocht in zijn broekzak naar een prisma dat hij in de vensterbank neerlegde. Een koude stroom lucht kwam de kamer binnen toen hij ook het raam open deed.
"Vind je het erg als we in bed blijven vanwege die kou?" vroeg Lisabeth.
"Nee, integendeel, zo kan ik rustig werken", antwoordde Gosseling.
Hij zette een stoel en het tafeltje onder de kroonluchter die al wat kleuren uitstraalde en daarna begon hij zich met zijn hoofd in zijn handen en met beide ellebogen op het tafeltje steunend te concentreren op de beelden die zich ontwikkelden.
Zijn gezicht hield hij voor de meisjes verborgen doordat hij zich met zijn rug naar hun had opgesteld. Lisabeth kon tussen alle kleurige flarden Anne-Christine ingespannen zien toekijken. Ze leek niets van het schouwspel te willen missen.

Plotseling was het allemaal over toen Gosseling triomfantelijk uitriep:
"Ik heb het, ik heb het! Het is me gelukt! Hoera, het is er weer!"
Hij sprong wild overeind waarbij hij zijn stoel pardoes achterover gooide. Op al dit lawaai kwam de lakei de kamer binnengesneld. Deze was overweldigd door de bonte kleuren die hij uit de kroonluchter zag komen.
"Je stoort ons!" riep de geleerde, wiens humeur in één klap omsloeg. "Ga weg!"
"Niet nadat ik van de twee dames heb gehoord of alles in orde is", zei de bediende, die vragend naar de twee meisjes in bed keek. Gosseling liep woedend met twee grote stappen naar het raam en greep het prisma weg, waarmee het normale daglicht weer de overhand kreeg.
"Gelukkig kwam je niet te vroeg, imbeciel!" beet hij de lakei toe, maar zijn irritatie veranderde in ontzetting toen hij van het venster terugkeerde en het Servies nergens meer zag staan. Hij trok lijkbleek weg.
"Wie heeft het Servies?" vroeg hij zich af, "wie van jullie heeft het Servies?"
Maar in zijn hart wist hij dat de meisjes het bed niet hadden verlaten en ook de lakei stond nog steeds ver weg bij de deur.

"Wat gebeurt hier allemaal?" vroeg de lakei, "moet ik deze man meenemen of niet?"
"Dat lijkt me beter", zei Lisabeth, "het verlies van zijn zoon zal hem naar het hoofd zijn gestegen. Hij is zichzelf niet meer".
"Gaat u vrijwillig mee of moet ik dwang gebruiken?" vroeg de lakei daarop aan Gosseling die zijn woede niet kon verbergen.
"Ik kan echt door de tijd reizen!" riep hij nog, "Ik heb het Moskovisch Servies in mijn handen gehad en het mee naar deze tijd genomen, maar jullie hebben het op de een of andere manier weggenomen en ik zal het jullie betaald zetten!"
Hij wierp Anne-Christine en Lisabeth woedende blikken toe.
"Ja, het is goed" suste de bediende terwijl hij Gosseling stevig bij de arm meetrok. "Natuurlijk kunt u door de tijd reizen. En we reizen nu heel gewoon naar uw kamer terug. En als de dames niets tegen de Grootvorst zeggen, dan krijgt u er verder heus geen last mee".