Lieve Anne,
Bedankt voor je brieven. Ze hebben me goed op weg geholpen, alhoewel ik ze niet allemaal even goed begrijp. De inhoud varieert ook nogal, maar de brief van je bet-overgrootmoeder Marie-Anne III is me zeer behulpzaam geweest bij het oplossen van de problemen van het reizen door de tijd. Ik ben nu zover dat we kunnen vertrekken als jullie me willen bijstaan. Kom dus gauw met Lisabeth.
Hartelijke groeten
Govert Gosseling.
"Hij is zover", zei Anne-Christine die er van uitging dat dit kleine zinnetje zonder meer duidelijk zou zijn voor Lisabeth.
"En hij wil waarschijnlijk dat wij met hem zullen meegaan?" vroeg haar tafelgenote toen ze haar koffiekopje neerzette.
"Heb je zin ?", wilde Anne weten.
"Ja natuurlijk, hier is ook niet veel te beleven", was het eerlijke antwoord van Lisabeth.
Twee dagen later arriveerden Anne-Christine en Lisabeth bij het kleine huisje van de geleerde, het huisje waar zij maar één maal eerder en onder geheimzinnige omstandigheden waren geweest. Ze werden hartelijk begroet door Govert Gosseling die ze meteen naar zijn kantoortje loodste.
Hier gezeten konden ze het vreemde apparaat, dat ze al eerder van nabij hadden aanschouwd, in het naastgelegen vertrek horen zoemen.
"Jullie willen natuurlijk weten wat daar zo'n vreemd geluid maakt", stelde Gosseling met twinkeltjes in zijn ogen.
"Ja" en "inderdaad", zeiden Anne en Lisabeth, die nog terugdachten aan hun inbraak van vijf jaren geleden.
"Het is een tijdbasis", zei de geleerde, "die heb ik nodig bij mijn reizen".
"Mogen we onze jas ook uitdoen?", vroeg Anne die het warm kreeg.
Gosseling zag dat hij te overhaast was om zijn nieuwe project aan de beide meisjes duidelijk te maken.
"Oh, neem me niet kwalijk", zei hij en zo goed en zo kwaad als het ging probeerde hij zijn fout te hestellen.
Het duurde niet lang of hij begon weer te vertellen alsof er op de hele wereld maar één ding belangrijk was.
"Jullie herinneren de afbeelding die ik heb gemaakt?" vroeg hij, "de transformatie van de werkelijkheid naar een stukje glas?"
Dat was het geval en de meisjes knikten hem toe.
"Dat soort afbeeldingen kan ik nu vrij eenvoudig maken en ook snel na elkaar. Ik heb nu een toestel waarin de glazen plaatjes voorbijschieten. Daarna wil ik ze precies even snel afbeelden door er licht doorheen te sturen".
"Doe je dat met behulp van die tijd.... hoe heette dat zoemding?" vroeg Lisabeth.
"Tijdbasis", zei Gosseling die zag dat hij begrepen werd.
"Jazeker, die zet de kracht van de zuil van Volta om in een constante rotatie. Maar nu gaan we eten en als het morgen mooi weer is, gaan we de afbeeldingen maken die we nodig hebben", zei Gosseling opgewekt.
De volgende dag was het inderdaad mooi weer en Gosseling was al vroeg bezig zijn apparatuur in zijn tuintje op te stellen. Toen alles gereed was kwamen Anne en Lisabeth kijken wat hij allemaal had neergezet. Gosseling was blij met de belangstelling die hij ondervond.
"Deze trommel is het meest belangrijke onderdeel", zei hij, "daarin zit een lange keten van glazen plaatjes".
"En wat verwacht je van ons?" vroeg Anne-Christine toen Gosseling een omvangrijke trommel optilde. Hij zette hem weer neer en keek de twee meisjes om de beurt aan.
"Ik ga zo dadelijk wat afbeeldingen van jullie maken, die we op ieder moment kunnen terugzien. We zullen dus altijd weer naar vandaag kunnen terugkeren".
Met deze uitleg waren de vriendinnen tevreden en ze gingen weer naar binnen om hem verder niet meer te storen.
Een uurtje of wat erna stond Gosseling in het nazomerzonnetje achter zijn machine. Hij startte het zoemende onderdeel waarmee hij nu de grote trommel aandreef die daarbij een hels gekletter van glazen plaatjes produceerde. Ondanks dit kabaal gedroegen Anne-Christine en Lisabeth zich als volwaardige toneelspeelsters en plukten wat grasjes die ze in elkaars haren staken. Voordat ze het wisten was het allemaal weer voorbij. Het apparaat zweeg en Gosseling keek glunderend rond.
"Alles is goedgegaan", zei hij en hij drukte de beide meisjes tegen zich aan, "ik was nog even bang dat een van de plaatjes zou breken, want dan was de hele machinerie zeker vastgelopen, maar dat is gelukkig niet gebeurd. Tijd voor wat koffie!"
Direkt na de koffie sloot Gosseling zich met zijn trommel in een donkere kamer op, waaruit hij pas na heel wat uren weer te voorschijn kwam. Het liep al weer tegen het avondeten, waarvoor de meisjes inmiddels hadden gezorgd.
"Dat is aardig van jullie!" riep Gosseling, die zijn das opnieuw moest strikken en zijn jasje weer aandeed. "Neem mij niet kwalijk hoe ik er uit zie, dames, maar ik heb het druk gehad en als alles meezit kunnen we vanavond al de resultaten van ons werk zien".
"Ga eerst maar eens eten, professor", zei Lisabeth die hem in een stoel zette en een glas volschonk met een aperitief dat ze voor hem had uitgezocht.
"Je hebt gelijk", gaf Gosseling toe, "maar ik ben zo benieuwd of het me uiteindelijk toch nog eens zal lukken om door de tijd te reizen. Dat is me tot nu toe alleen nog maar met veel concentratie gelukt en het is dan altijd de vraag of je jezelf niet voor de gek houdt".
De laatste hap was nog maar net naar binnen of Gosseling sprong al weer op om zijn toestellen in de kamer op te stellen. Het duurde geruime tijd voordat alles op elkaar was aangesloten en bij deze werkzaamheden was hij meer dan eens over de lange koperen draden gestruikeld, die kriskras over de vloer liepen.
"Ga maar zitten, dan zul je zo eens wat zien!" zei de geleerde uiteindelijk.
Hij startte niet alleen zijn tijdbasis, maar wist ook een bron van oogverblindend wit licht te activeren, waardoor de kamer in het daglicht leek te baden, totdat Gosseling een luikje dichtdeed. Vanaf dat moment was er alleen nog een witte vlek op de muur te zien.
De voorbijtrekkende glazen plaatjes brachten bewegende beelden voort, maar dat was dan ook alles wat je er van kon zeggen. In de verticale strepen die zich op de muur afwisselden waren zeker geen strootjesplukkende meisjes te ontdekken.
"Het werkt nog niet helemaal" riep Gosseling boven het geratel van zijn machine uit en wachtte af of het nog iets zou verbeteren, maar dat bleek ijdele hoop.
Toen het laatste glazen plaatje uit het apparaat was gekomen en de geleerde zijn machine kon stoppen werd het duidelijk dat hij er erger aan toe was dan hij met zijn woorden had willen laten blijken en Lisabeth was er als eerste bij om hem te troosten.
"Het hoeft toch niet meteen de eerste keer goed te gaan?" vroeg ze terwijl ze zijn hoofd tegen haar schouder drukte, maar de geleerde gaf geen antwoord. Hiervoor was hij te diep onder de indruk van het mislukken van zijn experiment.
De rest van de avond vergleed zonder dat er veel werd gesproken, totdat Anne-Christine vroeg:
"En je weet zeker dat je je hebt gebaseerd op de gegevens die Marie-Anne III heeft opgeschreven?"
Gosseling, die in diep gepeins had verkeerd vanaf het moment dat Lisabeth hem aan haar schouder had gedrukt, schrok van de vraag van Anne.
"Zo goed en zo kwaad als het ging!" zei hij, "want erg duidelijk waren de meeste brieven niet. Ze zijn een lange tijd geleden geschreven. Het handschrift was voor mij als historicus geen probleem, maar wel de gebruikte termen, waar ik niet helemaal mee overweg kon. Ik kreeg de indruk dat Marie-Anne III iets moest uitleggen waarvan ze het belang wel inzag, maar waarvan ze hoegenaamd niets afwist. Ze heeft haar best gedaan. Haar opdracht was dan ook niet eenvoudig. Sommige zaken, zoals de lichtgevoelige stoffen, beschrijft ze vrij exact. Wie weet wat ze ook beschrijft wat nu nog uitgevonden moet worden?
Daarnaast vertelt ze een heleboel algemene eigenschappen van het verschijnsel tijd, waar ik lang op heb zitten turen. Desondanks begrijp ik die passages nog niet voor honderd procent, misschien zelfs nog niet eens voor tien procent".
"Die brief van Marie-Anne was wel een vreemde eend in de bijt, vond je ook niet?" vroeg Anne, die blij was dat er weer met Gosseling te praten viel.
"Ja", zei deze stilletjes, "zij had wel de vreemdste bijdrage geleverd. Heb ik het goed begrepen dat alle Anne's eenmaal in hun leven een visioen krijgen?"
"Zo is dat", zei Anne-Christine, "en dat visioen heeft altijd met de tijd te maken. Zo was ook voorspeld dat ik het zou zijn die een Kristallen Schat bij elkaar zou brengen en deze voor altijd van de wereld zou laten verdwijnen, en dat is uitgekomen ook. Maar behalve in de brief van Marie-Anne III wordt er nergens aangegeven hoe je de eigenschappen van dit Kristal kunt herwinnen. De overige brieven hebben allemaal betrekking op voorspellingen die al lang en breed zijn uitgekomen, of bevatten gewone gebeurtenissen uit vroeger tijden, toen de Anne's het nog met hun Baronnen de Gosselingue aan de stok hadden".
Bij deze woorden kwamen bij Govert Gosseling gemengde gevoelens boven.
"Van Alex heb ik al lang niets meer gehoord", zei hij en Anne begreep dat hierin een groot deel van zijn leven besloten lag.
"Ik ook niet", zei ze maar en zweeg daarna geruime tijd om het Gosseling niet nog moeilijker te maken.
"Heb jij al een visioen gehad?" vroeg Gosseling na verloop van tijd aan Anne.
"Die vraag had ik verwacht", zei ze, "en het antwoord is ja, maar het zal je niet verder helpen bij ons onderzoek. Dit moeten we gewoon met ons eigen verstand doen".
"Waar ging dat visioen dan over?" wilde Gosseling weten.
"Dat kan je niet aan me vragen, Govert", zei ze, "het is al heel wat dat ik je de brieven heb gegeven. Dat is al tegen de regels!"
"Ach wat!" riep Gosseling daarop uit, "jullie met je stomme regels! Weet je wel wat je daarmee aanricht? Doe toch gewoon en vertel me wat je weet! Ik zit me hier in het zweet te werken om het onmogelijke te proberen en jullie, jullie doen maar wat raak!"
Hij stond op en zwaaide wild met zijn armen, wat ze van hem niet gewend waren.
"Lisabeth, wat denk jij er nou van?" vroeg hij, al weer wat rustiger, "moeten we nu doorgaan of niet?"
Lisabeth hoefde niet lang over haar antwoord na te denken:
"Natuurlijk gaan we verder. Als Anne zegt dat ze niets heeft meegemaakt wat belangrijk is, dan moeten we haar geloven. Morgen is er weer een dag en dan gaan we er weer met frisse moed tegenaan".
Lisabeth en Anne waren al op toen Gosseling zich de volgende ochtend vertoonde. Het was hem aan te zien dat hij niet goed had geslapen. Er stond een licht ontbijt voor hem klaar, dat hij zwijgend tot zich nam. Lisabeth nam als eerste het woord:
"Anne", vroeg ze, "staat er in die brief ook hoe je van losse beelden een vloeiende reeks kunt maken?"
"Zo ongeveer wel, maar (c)wat Govert al zei(c) erg duidelijk is het allemaal niet. Er staat iets over bemonstering in discrete stappen, filteren en laagfrequente componenten. Zo is het toch, Govert?"
"Die termen worden gebruikt", zei Gosseling met een zucht, "maar vraag me niet wat het betekent".
"Ik denk dat ik het wel begrijp", zei Lisabeth, "want ik zag gisteren al wat er misging. Je kunt niet zo maar een sliert beeldjes langs een lichtbron trekken. Die beeldjes moeten ieder een tijdje stilstaan, zowel bij het vastleggen als bij het vertonen. We moeten dus een apparaat maken dat de glasplaatjes zo lang mogelijk vasthoudt en in zo kort mogelijke tijd wisselt en dat alles moet dan zo vaak gebeuren dat het oog geen overgangen ziet".
"Misschien heb je wel gelijk!" riep Gosseling uit, "misschien is dat wel de transformatie die ontbreekt. We moeten tenslotte van een vloeiend domein naar een stilstaand en weer terug en dat gaat niet vanzelf. De beweging moet dus zowel vloeiend als stilstaand zijn!"
Hij keek Lisabeth liefdevol aan.
"Je bent een redder in de nood", was al wat hij uitbracht.
"Ik ben er niet erg van onder de indruk", zei Anne-Christine. "Het ligt eerlijk gezegd nogal voor de hand om het zo aan te pakken".
"Als je een theorie eenmaal kent, dan is hij altijd eenvoudiger dan dat je eerst voor mogelijk hield en als het een goede theorie is, dan vraag je je altijd af waarom je het zelf niet hebt kunnen verzinnen", bracht Gosseling er wijsgerig tegenin en hij liep vrolijk naar zijn kantoortje waar de apparatuur nog stond opgesteld.
"Ik haat die man", zei Anne toen hij het niet meer kon horen, "ik vraag me af waarom ik iedere keer weer met hem in zee ga".
"Het zal je noodlot zijn", meende Lisabeth.
"Dat is het zeker", verklaarde Anne-Christine, "en er is niets wat ik er tegen kan doen".
"Ach wat, je moet hem gewoon vertrouwen. Hij doet toch z'n best? Het gaat juist mis als je overal wat achter zoekt", vond Lisabeth die zich bij Gosseling voegde, Anne-Christine in
verwarring achterlatend.
De hele dag kon Anne-Christine Gosseling en Lisabeth horen praten over asjes en palletjes die zich heen en weer dan wel op en neer zouden moeten bewegen. Soms werd deze discussie afgewisseld met een ander geluid als één van de twee een zaag of vijl ter hand had genomen. Het deed Anne denken aan de tijd dat Lisabeth en Gosseling samen de inscripties op haar kommetjes hadden ontcijferd. Evenmin als toen was ze helemaal gerust op deze samenwerking.
"Ook nu weer moet ik alleen voor het avondmaal zorgen", mopperde ze toen ze de tafel begon te dekken.
"Morgen proberen we het nog eens en dan gaat het wel!" wist Gosseling haar onder de maaltijd te voorspellen en Lisabeth knikte zelfverzekerd.
De volgende dag maakte het opnameapparaat nog meer lawaai dan de eerste keer dat Gosseling hem in bedrijf zette. Het was er ook veel ingewikkelder op geworden. Lisabeth en Anne-Christine trokken zich niets van de herrie aan en bewogen zich binnen het gebied dat door Gosseling was aangewezen.
"Dank jullie wel", zei hij toen zijn glazen plaatjes op waren. "Ik trek mij weer terug in mijn donkere kamer. Van mij hebben jullie geen last meer totaan vanavond als we gaan kijken of het nu wel is gelukt".
"Dan kunnen wij wat gaan wandelen", zei Anne-Christine. "Ik wil nog wel wat herinneringen ophalen".
"Ik ook", zei Lisabeth.
Toen ze de voordeur nog maar juist achter zich hadden dichtgetrokken, begon Anne:
"Je schijnt veel van de tijd te weten. Meer dan ik, terwijl ik daar toch expert in hoor te zijn".
"Ik kan het ook niet helpen", verklaarde Lisabeth, "misschien dat ik er ook aanleg voor heb. We zijn tenslotte familie van elkaar en ik vind het een even interessant onderwerp als jij".
"Wat denk jij, is Gosseling op de goede weg?" vroeg Anne na een lange tijd.
"Het ligt er maar aan wat je wilt. We zullen onszelf vanavond wel zien bewegen over de muur, maar dat is nog geen tijdreizen. Daarvoor zal wel iets heel anders nodig zijn".
"Zoals ?" vroeg Anne en ze keek Lisabeth vragend aan.
"Selectiviteit", zei Lisabeth. "Met de transformaties zit het wel goed. Daar is Govert heel knap in. Eigenlijk schaamde hij zich toen hij er achter kwam dat hij er één vergeten was. Maar als je het in termen van selectiviteit beschouwt, is hij klungelig bezig. Hij maakt in het geheel geen verschil tussen de diverse soorten licht die er bestaan. Uit zijn bron komt zuiver wit licht en dat bevat alle denkbare kleuren. Hij zou er verstandiger aan doen om de kleuren afzonderlijk te nemen in plaats van de hele boel door elkaar te gooien. En zijn tijdbasis is ook al zo grof. Die is van mechanische aard en maakt een kabaal van jewelste. Als er toch iets moet veranderen of als tijdbasis moet dienen, dan kan je dat beter zoeken in iets hoogstaanders".
"De kleuren?" vroeg Anne.
"Daar dacht ik ook aan", lachte Lisabeth, "en dat zal in ieder geval heel wat minder lawaai maken!"
"Dan moeten we het tijddomein naar het kleurdomein verleggen!" riep Anne en ze deed met haar vingers het kleine brilletje van Gosseling na. Lisabeth proestte het uit.
Toen zij laat in de middag thuiskwamen vonden zij Gosseling die druk doende was met het inrichten van zijn projector.
"De afbeeldingen zijn gelukt", zei hij. "Ze zijn heel duidelijk en verschillen allemaal en klein beetje. Er kan nu niets meer misgaan".
"Laten we het hopen", zei Lisabeth. "Gaan we nu meteen kijken?"
"Dat lijkt me wel", vond Gosseling, "alles staat al klaar".
Hierop trok hij de gordijnen dicht, waardoor hij Anne en Lisabeth nauwelijks de tijd gunde om te gaan zitten. Toen hij direkt daarop zijn tijdbasis startte, zagen ze alle drie wat er eerder op die dag was gebeurd. In witte en zwarte beelden liepen de meisjes over de muur, die eigenlijk de tuin was.
"Het werkt!" riep een uitzinnige Gosseling en de twee vriendinnen vonden dit het wonderlijkste dat ze ooit hadden gezien, de beelden van het Moskovisch Kristal niet meegerekend.
Meteen na afloop van de voorstelling plaatste Gosseling de ketting van glasplaatjes nogmaals in het apparaat. Weer zagen de toeschouwers de bewegende beelden op de muur. En nog kon Gosseling er geen genoeg van krijgen. Keer na keer liet hij de glazen platen door het apparaat stromen, meestal op de normale volgorde, maar ook wel op zijn kop of in spiegelbeeld. Totdat Anne-Christine zei:
"En nu is het welletjes. Je bent heel knap, maar het loopt niet weg en ik heb honger".
Govert Gosseling zag de redelijkheid van haar woorden in en staakte zijn voorstellingen.
"Nog even en we kunnen door de tijd reizen!" verklaarde Govert toen hij zijn koffie na de maaltijd tot zich nam.
"Nee", zei Anne-Christine.
"Hoezoe nee?" schrok Gosseling, verrast door het zelfverzekerde antwoord van Anne.
"Zo zal het nooit lukken, Govert. Dit spul is goed voor de kermis, maar het is geen geschikte manier om door de eeuwen te geraken. Dat moet veel gesophisticeerder en Aardewerk geeft ons daarin gelijk".
"Aardewerk, de porseleinboer?" schrok Gosseling, "wat weet die ervan?"
"Dat is een kenner van porselein en kristal en vooral dat laatste is erg belangrijk", zei ze. "We hebben vandaag niet stil gezeten en zijn bij hem op bezoek geweest. Morgen zullen we je al onze bevindingen vertellen".
's Avonds in bed vertelde Anne-Christine haar verhaal op gedempte toon tegen Lisabeth:
"Het is eigenlijk niet goed, wat ik zeg, maar het is zo belangrijk dat ik wil dat je het ook weet. Herinnner je je de keer dat we inbraken in dit huis?"
"Ja hoor, en of ik dat nog weet!" zei Lisabeth en Anne zag haar in het kaarslicht glunderen.
"Weet je dan ook nog van een krantenknipsel, dat we toen vonden?".
Anne keek Lisabeth aan om te kijken of zij het ook nog wist.
"Het ging over de brand van het Kristallen Paleis, waar jij bent geweest!" zei Lisabeth tenslotte, "en het was een knipsel uit de volgende eeuw!"
"Dat is zo", zei Anne-Christine. "Om precies te zijn stond erin dat het paleis in 1936 zou afbranden en dat zal ook gebeuren".
"Hoe weet je dat zo zeker?" vroeg Lisabeth, maar meteen besefte ze dat Anne-Christine haar grootste geheim had prijsgegeven.
Anne kon zien hoe ze schrok.
"Ja", zei ze, "dat is mijn visioen geweest. Ik stond er bij te kijken hoe het hele Kristallen Paleis in vlammen opging en dat was in 1936, dat weet ik zeker. Meer weet ik ook niet, maar het geeft wel aan dat de krant echt was. Gosseling kan met zijn concentratie dus echt door de tijd reizen en wat belangrijker is: hij kan dingen als krantenberichten meenemen naar deze tijd!"
Lisabeth kon haar oren niet geloven en moest de betekenis van de laatste woorden even tot zich laten doordringen.
"Maar waarom doet hij dan zoveel moeite met die glazen plaatjes?" vroeg ze zich af, "als hij het allang kan?"
"Dat heb ik mij ook afgevraagd, maar ik denk dat ik het weet", zei Anne-Christine. "Hij kan waarschijnlijk wel reizen, maar hij moet dat doen zonder dat hij kan zien waar hij terechtkomt. Dat zal geen pretje zijn. Waar hij naar op zoek is, dat is een hulpmiddel om te kunnen zien welke tijd en plaats interessant is. Gosseling kan reizen, maar ik heb het geheim om de tijd te kunnen verkennen en zo vullen we elkaar aan, hij en ik, zijn voorouders en de mijne. Dat geheim is vrij goed beschreven door Marie-Anne III, maar om de een of andere reden kunnen wij dat beter begrijpen dan hij. Jij begreep tenminste ook meteen wat zij had bedoeld, terwijl Govert er niet mee overweg kon".
"Of hij deed maar alsof", opperde Lisabeth.
"Dat zou kunnen, maar dat geloof ik niet. Hij heeft ons echt nodig om verder te komen, anders had hij ons ook niet uitgenodigd".
"Dus jij weet hoe je beelden uit andere tijden kunt zien?" vroeg Lisabeth verrast.
"Ja, ik heb het ook niet van mezelf hoor. Je hebt er glas of kristal met een hoog zilvergehalte voor nodig. Dat zilver moet gelijkmatig in het glas zijn opgenomen. Dit doet Gosseling verkeerd. Hij smeert het op een vlak plaatje en daardoor kan hij alleen vlakke afbeeldingen terugkrijgen. Verder is zijn tijdbasis niet goed, zoals jij al zei. Hiervoor kun je veel beter de zon nemen. De zon draait heel gelijkmatig. Laat je het zonlicht breken door een bol of prisma, dan kun je het zilverhoudende glas achtereenvolgens met alle kleuren belichten. De eerste keer dat dit gebeurt, wordt het beeld hierin vastgelegd en de volgende keren wordt het beeld weer afgegeven, net zoals Gosseling dit op zijn manier doet, maar hij gebruikt wit licht, dat is niet economisch, want je kunt bij iedere kleur en ander beeld opslaan. Zo kan je heel veel beelden kwijt in een klein stukje glas".
"Daarom vroeg je Aardewerk gisteren naar het zilvergehalte van het Kristal!" begreep Lisabeth.
"Precies, en ik ben blij dat hij kon bevestigen dat het heel hoog was", zei Anne.
"Anne", zei Lisabeth, "ben je niet bang dat Gosseling naar het verleden terug zal gaan om ons alsnog dwars te zitten? Of om je Servies alsnog in handen te krijgen?"
"Ja, daar ben ik zeker bang voor", zei Anne eerlijk. "Misschien heeft hij dit al gedaan, of hoe noem je zoiets. Het hangt er allemaal een beetje vanaf wat er de komende dagen gaat gebeuren. Het verleden kan misschien in de komende uren worden vastgelegd", zei ze met veel plezier in haar stem.
"Kan dat wel?" vroeg Lisabeth zich af, "want dan is het toch al gebeurd?"
"Misschien was de Gosseling die Ruyters gravend in mijn tuintje aantrof wel een Gosseling die over enkele uren naar vijf jaar terug gaat!", zei Anne, "dat kan je niet weten!"
"In ieder geval heeft hij toen niets gevonden", zei Lisabeth gerustgesteld. "Dus erg veel succes zal hij niet hebben met zijn experimenten".
"Daarom durfde ik de brieven ook wel aan hem af te staan", zei Anne-Christine. "Mijn Servies heb ik al die tijd in mijn bezit gehad en het is voor mijn eigen ogen verdwenen. Die opdracht heb ik kunnen vervullen, zoals voorspeld was. Daarmee zijn de beelden van onze voorouders voorgoed vernietigd en met nieuw Kristal kunnen alleen nieuwe beelden worden opgeroepen".
"Als je het zo bekijkt, kan het inderdaad weinig kwaad om Gosseling zijn best te laten doen", zei Lisabeth. "Hij kan alleen maar terugkrijgen wat hij nu vastlegt. Daarmee kan hij onmogelijk terugreizen naar de gevaarlijke tijd toen je Servies nog bestond".
"Laten we hopen dat we niets over het hoofd hebben gezien" lachte Anne, "want anders zijn we zuur!"
De volgende morgen stonden de meisjes laat op. De heer des huizes was juist klaar met zijn ontbijt, maar bleef aan tafel zitten om te horen wat Anne en Lisabeth van Aardewerk hadden vernomen.
"Je had me nog beloofd iets te zullen vertellen over Adriaan Aardewerk", zei hij dan ook, nog voordat ze aan de tafel hadden plaatsgenomen.
"Dat zal ik zeker doen", zei Anne-Christine. "Zoals ik je gisteren al vertelde, hebben we een kort gesprekje met de deskundige gehad, maar voordat ik de uitkomst daarvan verklap, wilde ik je eerst vragen hoe jij je beelden op de glasplaten vastlegt".
Gosseling keek verbaasd op.
"Zoals Marie-Anne III heeft geschreven: met zilverzouten als nitraten en halogeniden van zilver. Dat gaat heel goed, wat je zelf hebt kunnen zien. Maar waarom vraag je dat?"
"Omdat ik aan Aardewerk heb gevraagd of het Kristal van mijn voorouders van een erg vreemde samenstelling was", zei Anne-Christine naar waarheid. "En hij vertelde dat zulks inderdaad het geval was. Hieraan kon hij het ook zo snel herkennen. Met name had het een heel hoog gehalte aan zilver en verbindingen van zilver".
"Dat kan niet toevallig zijn!" zei Gosseling. "Wat ik dus op mijn plaatjes vastleg, gebeurde daar dus vanzelf. Ongelofelijk!" zuchtte de geleerde.
"En in kleur!" vulde Lisabeth aan.
"Och, dat zal me ook nog wel lukken!" zei Gosseling. "Er bestaan meer zilverzouten en er zullen er ook wel zijn die niet zwart, maar rood of geel worden onder invloed van licht".
"Verder wist Aardewerk nog te vertellen dat dit soort Kristal altijd uit Boven-Mongolië afkomstig is. Het benodigde kwartszand is een bijprodukt bij de winning van Mongools goud".
"Goud en zilver worden veel in elkaars buurt aangetroffen", wist Lisabeth aan te vullen. "Vrijwel elke goudmijn produceert ook zilver, maar in Mongolië zit het in kwarts en dat is zeldzaam".
"Jullie hebben goed werk verricht en het is lief dat jullie dat zo eerlijk tegen mij vertellen", zei Gosseling, zichtbaar
ontroerd. "Maar betekent dat, dat we naar Boven-Mongolië moeten om daar wat kwartszand op te halen om te kunnen reizen?"
"Ik ben bang van wel, of we moeten iets vinden, waar dat zand in verwerkt is", bedacht Anne-Christine.
"Aardewerk vertelde ons dat Kristal van deze samenstelling heel zeldzaam is", zei Lisabeth. "Meestal trof je het alleen in kleine delen aan. Hij wist te vertellen van een kroonluchter van de Tsaar die uit dit Kristal was samengesteld".
"Dat zal de kroonluchter zijn waar Anne-Lise ooit iets in heeft verstopt", lachte Anne, maar ogenblikkelijk wist ze hoe juist haar woorden waren en begon ze de omvang van de ramp te zien die zich aan het voltrekken was.
"Ik voel me niet goed", zei ze, "en ik geloof dat ik iets heel doms heb gedaan".