Het Moskovisch Servies 2.10


Lieve Anne,

Hier is het ontbijt voor de beste toneelspeelster van de wereld. Ik bewonder je,

Lisabeth.


"Goed, ik heb het echte Servies uit Weezebeecke meegenomen! Ruyters zit op een leeg mandje te passen. Dat is zo. Ik heb het Servies in de trommel van de projector van Gosseling verstopt, als je het weten wilt", zei Anne toen ze het briefje had gelezen en terzijde legde.
"Dat is niet de eerste keer dat je zo interessant loopt te doen!" ging Lisabeth plagerig verder.
"Ook dat is waar", bekende Anne-Christine die onverstoorbaar haar eitje begon te pellen.
"Is er eigenlijk wel een keer geweest dat je echt door de tijd hebt kunnen reizen?" wilde Lisabeth weten.
"Jawel", zei Anne, "ik ben een paar keren bij Anne-Lise op bezoek geweest. Daar heb ik je van verteld".
"Verteld wel, maar of het ook echt gebeurd is, dat waag ik nu toch te betwijfelen", verklaarde Lisabeth.
"Je betwijfelt maar", was Anne's lakonieke antwoord.
"En jij Govert, kan jij door de tijd reizen?"
Lisabeth keek vragend naar haar andere tafelgenoot.
"Ja, ik kan dat. Ik heb het aan Anne geleerd en ik wil het jou ook wel eens leren", zei Gosseling zelfverzekerd.
"Ik geloof er geen snars van", lachte Lisabeth. De enige die de laatste tijd een tastbaar resultaat heeft behaald ben ikzelf. Ik ben Grootvorstin van Transsyldavië geworden, niet met dat moeilijke tijdreizen, maar gewoon door mijn verstand te gebruiken en één dezer dagen wordt ik ook nog eens Tsarina!"
"Daar moet je dan snel mee zijn, want er zijn een aantal landen die dat niet zo leuk vinden, weet je!" zei Gosseling. "Als ik de verhalen goed begrijp, vinden ze zo'n ontwikkeling nogal bedreigend. Met name Engeland ziet niet graag dat Rusland weer een bondgenoot erbij krijgt en ik hoor al verhalen over een op hande zijnde oorlog".
"Dat komt dan goed uit", zei Lisabeth. "Als ze die maar beginnen tussen de voltrekking van het huwelijk en de daarop volgende nacht, dan heb ik er ook nog eens iets aan!"
"Lisabeth!" riep Gosseling verschrikt, "weet je wel wat je zegt?"
"O ja, jullie zijn gewoon prutsers en ik zal er wel weer voor moeten zorgen dat we op het juiste moment kunnen ontsnappen met het Kristallen Kasteel. Anne-Christine neemt haar Servies maar mee. Ik zal jullie eens laten zien dat er helemaal niets mis gaat en dat al die poespas en hocus pocus niet nodig is als je gewoon je hersens gebruikt".
Ze keek triomfantelijk rond.
"Mij best", zei Anne-Christine, "dan raak ik nog eens van mijn Servies af".
"Ik vind het maar dom, Lisabeth. Je moet niet overmoedig worden", waarschuwde Gosseling met gefronste wenkbrauwen. "Ik zal je vanavond nog eenmaal de beelden van de ondergang van het Servies laten zien, misschien dat je je toch nog bedenkt".

Hij had de hele dag nodig om zijn machinerie op te bouwen, een karweitje waarbij hij liever geen hulp ondervond. Lisabeth gebruikte de dag om een aantal zaken van haar aanstaande huwelijk te regelen en Anne-Christine droomde weg bij haar Servies.
Het was al lang donker toen ze plaatsnamen en de voorstelling kon beginnen.
"Ik ben benieuwd", zei Anne, "want ik heb deze beelden nog niet gezien".
"Bereid je maar op het ergste voor", waarschuwde Gosseling en hij zette de projector in beweging. Anne-Christine zag al snel welke chaotische taferelen zich zouden afspelen als deze voorspelling van Gosseling zou uitkomen. De vonken vlogen er letterlijk vanaf en het was duidelijk dat mens noch glaswerk gespaard zouden blijven onder dit geweld.
"Wat een hel. Ik zou er niet graag in zitten", zei Gosseling.
"Ik ook niet", antwoordde Anne-Christine.
"Ze zijn nog steeds daar binnen", verklaarde de geleerde.
"Wie?" vroegen Anne en Lisabeth tegelijkertijd.
"Anne-Christine en ikzelf", verduidelijkte hij, maar Lisabeth begreep dit niet, zij had niemand gezien.
Het laatste plaatje rolde uit de machine en er verscheen een grote witte vlek op de muur. In dit licht zag ze wat er aan de hand was. Zowel Anne als Gosseling waren onder invloed van de beelden op reis gegaan naar de mogelijke vernietiging van het Servies en het Kasteel. Ze trokken zich dan ook niets aan van het heldere witte licht dat nu oogverblindend uit de projector stroomde en zij vervolgden hun monotone conversatie.
"Dan zullen ze nu wel dood zijn", sprak Anne zonder veel emotie te tonen.
"Goed, ik heb het wel gezien nu. Zullen we weer teruggaan naar Lisabeth?" vroeg Gosseling en toen Anne "dat is goed" had gezegd, schrokken ze beiden van het felle licht dat nog steeds door de kamer golfde.
"Waarom heb je die projector niet uitgezet?" vroeg hij aan Lisabeth. "Je kon toch zien dat wij er niet toe in staat waren?"
"Ach, ik word zo moe van jullie twee", zei ze. "Maar hebben jullie het naar je zin gehad daar bij al dat vuurwerk?"
"Je gelooft het nog steeds niet?" vroeg Gosseling, die vervolgens zelf het antwoord gaf op zijn vraag. "Dat zal wel niet, want anders bestonden deze beelden niet. Je gaat het er echt op aan laten komen".
"Ja", zei Lisabeth, "ik geloof het allemaal echt niet en we zullen een dezer dagen wel eens zien wie er gelijk heeft".

"Het leek wel oorlog, hè?" vroeg Gosseling aan Anne, die onder de indruk leek van het geweld dat ze van nabij had gezien.
"Ja, dat we daarin zullen geraken, trekt me eigenlijk niet zo aan", vond Anne-Christine.
"Het is wel een probaat middel om van onze lange strijd om het Servies af te komen", was Gosseling's conclusie.
Lisabeth mengde zich in de discussie.
"Ik weet niet wat jullie hebben gezien, maar ik zag alleen veel vuur en rook en wat ontploffingen. Deze beelden kan iedereen gemaakt hebben die over wat buskruit en een achtertuin beschikt", dacht ze en de twee anderen schudden meewarig hun hoofd om zoveel onbegrip.


Er volgden drukke tijden. Lisabeths bruiloft naderde en tegelijk nam de oorlogsdreiging toe. De kranten wisten te melden dat Frankrijk en Engeland meenden dat een vereniging van beide staten de Europese verhoudingen zouden verstoren.
Dit was ook de strekking van de berichten die buitenlandese diplomaten naar Moskou stuurden en de Tsaar was hierover open tegen Lisabeth.
"Ze kunnen overal aanvallen", was zijn mening, "en ik zal er mijn huwelijk niet voor opzij zetten. Het land is in feite onverdedigbaar. Tegelijk is het ook onmogelijk dat ze heel Rusland veroveren. Dat heeft Napoleon ook niet voor elkaar gekregen en het zal dus wel bij wat schermutselingen blijven. Van een huwelijksreis zal desondanks wel niet veel meer terechtkomen. Die moet je maar met je vrienden maken, terwijl ik op mijn post blijf en de politieke ontwikkelingen afwacht".

Het waren woorden die Lisabeth als muziek in de oren klonken en ze besteedde al haar tijd en energie om het Kristallen Kasteel voor een snelle aftocht in gereedheid te brengen.

"Lieve Govert", begon ze, de dag voor haar huwelijk, "kan je voor een vals bericht zorgen direkt nadat het huwelijk is voltrokken? Zeg maar dat er een aanval is in Archangel of zo. Lekker ver weg, zodat ik die man van mij meteen kwijt ben".
"Als ik het niet dacht", zei Gosseling. "Wanneer trouw je nu eens echt?"
"Dat weet ik niet", zei Lisabeth, "maar kan je het? Dan gaan we meteen na de plechtigheid op weg".
"Ik zal kijken wat ik kan doen", zei de geleerde voorzichtig. "Ik heb gezien dat er een telegraaflijn naar het Paleis loopt en met mijn apparatuur kan ik misschien wel een bericht voor je maken. Heb je een voorbeeld van zo'n telegram?"
"Dat zou fantastisch zijn", zei een zichtbaar opgeluchte Lisabeth. "En ik geloof dat ik dat soort papieren laatst wel op een bureau heb zien liggen. Ik zal proberen om er een paar van mee te nemen".


Het huwelijk betekende het grootste feest dat er in Moskou ooit had plaatsgevonden. Gasten waren van heinde en verre gekomen, met de Engelsen en Fransen als grote afwezigen. Zij hadden geen delegatie gestuurd, maar dat viel nauwelijks op tussen alle overige adelijken en belangrijke diplomaten.
Anne-Christine was één van de getuigen en nam deel aan alle festiviteiten.
Gosseling had zich ziek gemeld. Hij had er de hele dag voor nodig gehad om achter de code van de telegrammen te komen. Lisabeth had er een vijftal voor hem kunnen meenemen en dat was eigenlijk te weinig om de regelmaat in de steeds veranderende aanhef te kunnen vinden.
Toen hem dit midden in de nacht toch was gelukt, was hij direkt daarna met veel moeite in een hoge paal in de paleistuin geklommen om een koperen verbinding naar zijn logeervertrek aan te brengen.
Dat was wonderwel gelukt en nu zat hij met een aantal van zijn instrumenten in het gastenverblijf te wachten totdat het moment zou komen dat hij voor Lisabeth zijn alarmerende bericht moest uitzenden. De uren kropen traag voorbij en hij doodde de tijd met het alsmaar controleren van de koperen draden. In de verte kon hij de muziek en de stemmen van de gasten horen.
Zijn handen beefden toen het moment was gekomen om het verzonnen aanvalsbericht op de telegraafdraad over te brengen.
"Ik hoop maar dat de code goed is", dacht hij terwijl zijn hand de schakelaar voor het eerst indrukte. Toen hij niet lang erna de feestvreugde hoorde afnemen, wist hij dat het bericht serieus was genomen en de Tsaar moest hebben bereikt. Vlug trok hij de verbinding met de telegraafpaal los en grabbelde alle andere onderdelen snel bij elkaar.

De Tsaar stuurde zijn gloednieuwe gemalin ogenblikkelijk naar de Zwarte Zee. Het bericht gaf er genoeg aanleiding toe: De Engelsen waren in de noordelijke wateren en Archangel was al gedeelteljk bezet.
"Daar in het zuiden ben je het veiligst", zo verzekerde hij haar haastig, "en ik kom je opzoeken zodra ik me kan vrijmaken".
Samen met hun beider vertrek vond er een overhaaste uittocht van alle genodigden plaats en Anne, Lisabeth en Gosseling hadden grote problemen om in hun rijtuig in de drukke straten rond het station vooruit te komen.

Later dan het plan was, zaten zij uiteindelijk toch nog in de eerste wagon achter de voorste locomotief van de vijftig die op het station klaarstonden. Lisabeth straalde en bedankte Gosseling hartelijk, door hem ontelbare kussen te geven op iedere plaats die ze daarvoor in aanmerking vond komen.
"De Tsarina wenst meteen naar de Zwarte Zee te vertrekken", zei ze daarna tot haar lakei, die haar opdracht aan de machinist overbracht.
Het werd een lange reis.
"Onze laatste reis", zei Gosseling tegen Anne.
Die was stil geworden en leek zich voor te bereiden op het noodlottige einde van zowel haar Servies als van zichzelf. Ze glimlachte begrijpend bij zijn woorden en wendde haar blik meteen daarna weer tot haar koffertje waarin ze haar Kristal bewaarde.
"Een beetje vrolijker", vond Lisabeth. "Wie weet gaat er niets mis en maken we ons druk om gewoon maar een idee dat we zelf verzonnen hebben. Dat kan ook altijd nog. Je moet er niet al te veel in gaan geloven, zolang je nog nergens harde bewijzen van hebt gezien. Het kan allemaal verbeelding zijn en er hoeft helemaal niets vreemds aan de hand te zijn".
Anne en Gosseling leken haar opbeurende woorden niet te horen.

Dagen later reden de locomotieven met hun Kristallen lading ieder op het spoor dat voor hun was bestemd. Lisabeth gedroeg zich hierbij als de dirigente van een majestueus concert. Stuk voor stuk liet zij de sissende monsters bij een duidelijk zichtbare streep stoppen.
Toen zij alle in één lijn waren opgesteld, werden de reusachtige afmetingen van het schitterende Kasteel pas goed zichtbaar en de Kristallen torens en transen leken zich totaan de horizon te herhalen.
"Dat is knap werk van je", zei Gosseling, die verder sprakeloos was van verbazing.
Dat de diverse onderdelen naadloos op elkaar aansloten bleek toen de werklieden de verbindingen aanbrachten en de locomotieven zich één voor één begonnen te verwijderen. Binnen een uur was het werk geklaard en kon het Kristallen Kasteel als geheel totaan de rand van de rots boven het water van de Zwarte Zee worden gebracht.
"Er zit toch wel een rem op?" vroeg Anne-Christine die geen zin had om met Kasteel en al te baden.
"Ja hoor", lachte Lisabeth tevreden, "en hij werkt ook nog!"


De laatste stoompluim was aan de horizon verdwenen toen Lisabeth, Anne-Christine en Gosseling het Kasteel betraden.
"Alles is er al!" verbaasde Gosseling zich.
"Ingericht en wel", glunderde Lisabeth, "en ik ben zelfs je projector-tijdmachine en je rekentoestel niet vergeten!"
"Dat is heel zorgzaam van je", zei Gosseling die zijn geesteskinderen al in de Kristallen salon kon zien staan. "Alleen het ontwikkelen van de beelden zal moeilijk zijn, want daarbij kan ik geen licht gebruiken".
"Er zijn genoeg gordijnen, hoor!" zei Lisabeth, "en ik heb ze volledig lichtdicht laten maken".
"Mooi zo!" stelde Gosseling tevreden vast, "dan zal ik je morgen nog eens van de juistheid van mijn methode proberen te overtuigen, als dat nog niet te laat is".


"Er is hier op de Krim weinig te beleven!" vond Gosseling in de late middag na de eerste en rustige nacht in het Kasteel. Hij keek rond op zoek naar een onderwerp voor zijn voorspellingskunsten.
"Het moet iets zijn dat we niet in de hand hebben en dat toch verandert, dan weet ik of het echt werkt".
"Ja, er is hier inderdaad niet veel", viel Anne hem bij. "Je kunt ons weer vastleggen, maar dan zullen we nooit weten of je echt vooruit kunt kijken, want wij kunnen ons eigen gedrag aan je voorspellingen aanpassen".
"Precies", vond Gosseling, "en daarom zal ik eens een groot aantal beelden schieten van die driemaster daar!" en hij wees op het enige schip dat zichtbaar was.
"Het is vast een Russisch schip", zei Lisabeth trots, "want de Bosporus is volgens internationale verdragen gesloten voor schepen van andere nationaliteiten!"
"Laat die staatszaken even liggen, Lisabeth!" vond Anne-Christine, maar Lisabeth bleef met interesse naar het grote schip kijken dat nu nog aan de kim voer, maar alle zeilen bij had en onafwendbaar dichterbij leek te komen.

Gosseling zette zijn apparaat in de rotsige tuin naast het Kasteel neer en begon zijn opnamen te maken. Lisabeth bracht intussen een donkere kamer voor hem in gereedheid.
"Laat ook het rekenapparaat al even warmdraaien!" zei hij, terwijl hij zich met de lange sliert glazen plaatjes bezighield, die langzaam maar regelmatig door het opnameapparaat stroomde.
Toen dit gebeurd was, gunde hij zich nog even tijd om met Lisabeth en Anne in de lage zon te zitten en spoedde zich daarna naar zijn verduisterde vertrek, van waaruit de meisjes de rest van de middag het niet aflatende geluid van de rekenmachine konden horen, afgewisseld door het gespoel van chemicaliën.

Het was al avond toen hij zich weer liet zien, nu met een goed gevulde trommel met glazen plaatjes.
"Ik heb de beelden voortgezet en als ik het goed heb weet ik waar de driemaster naar toegaat", zei hij trots.
"Heb je daar al naar gekeken?" vroeg Lisabeth. "Hij gaat niet hard want er is maar weinig wind".
"Nee, ik heb nog geen blik op de toekomst geworpen, maar we kunnen de beelden meteen projecteren, dan zullen we het snel genoeg weten", zei hij.

"Er is geen plekje om te projecteren!" beklaagde Gosseling zich. "Wat een waanzin om in een Kristallen Kasteel te moeten wonen!"
"Deze wand is nog het minst doorzichtig", zei Lisabeth en ze wees op de glazen muur aan de zeezijde, waar de zoute wind al voor een wit laagje had gezorgd.
"Goed dan!" zei Gosseling en hij sleepte zijn machine naar de andere kant van het vertrek.
Niet lang erna begon de machine te ratelen en zij zagen hoe de driemaster over de muur begon te varen.
"Nu zien we twee schepen", zei Lisabeth, "de echte en die van de lichtbeelden!" en dit was waar.
Het geprojecteerde schip voer langzaam over de wand naar de positie die het echte schip ver achter het zoutscherm, maar duidelijk zichtbaar innam. Heel wat plaatjes later begonnen beide beelden voor de toeschouwers samen te vallen.
"We zijn nu in de huidige tijd!" riep Gosseling en alle drie waren ze benieuwd wat er verder zou gaan gebeuren.
Dit was duidelijk te zien. Het schip voer minstens een uur lang rustig verder tot vlak onder de kust, terwijl de projector onvermoeibaar doorratelde.
"Het is een Britse oorlogsbodem", zei Lisabeth verbaasd. "Je kunt de Red Ensign duidelijk zien! Wat doet die hier nu?".
Op dat moment veranderde het schip van koers en zagen de drie tijdreizigers de geopende geschutspoorten.
"Is dit nu echt of is dit voorspelling?" vroeg Anne-Christine enigszins nerveus.
"Allebei!" riep Gosseling, "wegwezen hier!"
Hij sleurde de meisjes uit hun stoel en duwde ze door de deur totaan de trap. Anne-Christine zag hoe hij zelf nog even terugliep en ze wist dat hij haar Servies wilde redden.
"Dat had je gedacht!" riep ze boos. Ze draaide zich om en stoof hem voorbij. Voordat hij zijn hand erop kon leggen had zij haar koffertje al van de tafel gegrist.
"Kom nou! Schiet nou toch op!" riep Lisabeth.
Ze wilde niet langer wachten en rende naar buiten terwijl Anne en Gosseling hun rondjes om de Kristallen tafel renden.
"Gek, ze zijn echt gek!" dacht ze. "Ze kunnen elk moment gaan schieten en dan zijn ze morsdood!"
Lang hoefde ze hierop niet te wachten. Het eerste salvo was mis en veroorzaakte tientallen bomkraters in de tuin zonder het Paleis zelf te raken. Bij het tweede salvo werd Lisabeth omver gegooid en ze kwam na een niet te schatten tijd weer bij kennis op de bodem van een diepe bomtrechter.
"Gelukkig, ze zijn toch verstandig geworden!" waren haar eerste gedachten toen ze uit een kleurige reis ontwaakte en Anne en Gosseling boven zich zag staan en hun gesprek kon horen.

"Wat een hel. Ik zou er niet graag in zitten", zei Gosseling.
"Ik ook niet", antwoordde Anne-Christine.
"Ze zijn nog steeds daar binnen", verklaarde de geleerde.

"Wie?" vroeg Anne.
"Anne-Christine en ikzelf", verduidelijkte hij.
"Dan zullen ze nu wel dood zijn", sprak Anne zonder veel emotie te tonen.
"Goed, ik heb het wel gezien nu, zullen we weer teruggaan naar Lisabeth?" vroeg Gosseling en toen Anne "dat is goed" had gezegd, verdwenen ze beiden in het niets.