"Ik had u al verwacht", zei de Notaris toen hij
Anne-Christine binnenliet. "Maar komt u verder".
"Ik ben een beetje overstuur van dit alles", zei
Anne-Christine. "Ik begrijp dat ik de enige erfgename in
vrouwelijke lijn ben van Anne-Lise".
"Dat heeft u goed", zei de Notaris zorgvuldig, toen zij
beiden aan weerszijden van zijn bureau in zijn kantoor hadden
plaatsgenomen. "Anne-Lise was een boeiende vrouw, maar het begint
niet met haar. De erfenis strekt zich over een langere tijd uit,
want ook zij erfde brieven van haar voorouders".
"Daar zit ik een beetje mee", zei Anne-Christine, "het belast
me allemaal zo zwaar".
De Notaris zocht naar passende woorden:
"Dat kan ik mij wel voorstellen, maar als ik mijn vader goed
begrepen heb -en hij wist het uit de eerste hand- dan is het
allemaal onvermijdelijk".
Anne-Christine onderbrak hem:
"Anne-Lise heeft uw vader de brieven gegeven terwijl noch u,
noch uw vader de inhoud kende. Daarbij heeft ze bepaald dat ik
deze erfenis pas zou krijgen als ik 21 jaar zou worden?"
"Helemaal goed, maar Anne-Lise heeft u nooit gekend omdat u
toen nog niet was geboren. Ze heeft uw naam dan ook niet in het
testament kunnen vermelden. Haar hoop was erop gericht dat een
eventuele achterkleindochter met de informatie goed overweg zou
kunnen", zei de Notaris.
Anne-Christine liet het allemaal tot zich doordringen.
"Waarom heeft ze zich tot uw vader gewend?" vroeg ze zich
ineens af.
De Notaris keek voor zich uit.
"Hij was de enige notaris in Weezebeecke, denk ik", zei hij,
"en Anne-Lise wist dat uw moeder, de Vrouwe van Weezebeecke, de
enige was die de vrouwelijke lijn k˘n voortzetten. Het was een
schot in het duister, maar achteraf is het wel een raak schot
geweest".
Dit antwoord kon haar blijkbaar tevreden stellen.
"Mag ik dan nu de brieven ontvangen?" vroeg Anne-Christine.
"Ik zou graag de geheimen die erin staan, te weten komen".
"Dat is goed", zei de Notaris, "maar voordat het zover is...
u weet dat ik moeite heb gedaan om het Kasteel voor u te behouden
en zelfs de speelschulden van uw vader heb overgenomen?"
Anne-Christine keek verbaasd op:
"Zeker weten doe ik dat niet, mijnheer de Notaris. Als ik u
niet had opgesloten, dan was ik misschien achter uw ware
bedoelingen gekomen. Maar ik heb u wel in de vroegere kerkers
laten zitten tijdens de verkoop van mijn Kasteel, dus ik zal
nooit weten wat u werkelijk van plan was".
"Ik zal dan maar eerlijk met u zijn juffrouw Anne-Christine.
Bij mijn eerste bezoek heeft u mij een verblijf in uw bed beloofd
en het is daar nog niet van gekomen. Misschien dat u mij toen te
slim af kon zijn. Ik heb u onderschat, dat weet ik nu. Maar de
rollen zijn omgedraaid.
Ik bezit de brieven die u graag wilt hebben. Tenminste, ik
neem aan dat u dat wilt", zei de notaris met ingestudeerd
zelfvertrouwen.
"Bovendien, u zult ongetwijfeld voor een vrouwelijke
nakomeling moeten zorgen en het lijkt mij een eer om hiervan de
vader te mogen zijn. Wat is er mooier dan om dit te proberen op
de dag dat u eenentwintig jaar bent geworden?"
"Mijnheer de Notaris", zei Anne-Christine, "bedoelt u hiermee
dat ik de brieven van mijn overgrootmoeder niet krijg als ik me
niet aan u overgeef?"
Ze keek haar tegenspeler strak aan.
"Zo zou u het kunnen zeggen", zei deze.
"Bon, ik weet te winnen en te verliezen, dat zult u mij zo
dadelijk moeten nageven", antwoordde Anne-Christine en zonder
zich een moment te bedenken begon ze de talrijke knoopjes van
haar witte japon ‚‚n voor ‚‚n open te maken.
"Ik hoop dat ik de brieven daarna wel krijg?" vroeg ze.
"U doet mij verdriet, juffrouw Anne. Ik heb alleen het beste
met u voor en ik kan het ook niet helpen dat u zo onweerstaanbaar
bent. Maar ik zal ze uit mijn brandkoffer halen voordat u zich
heeft uitgekleed".
Hij liep meteen naar de brandkoffer en kwam even daarna met
een stapeltje brieven terug.
"Als u hier even wilt tekenen, dan kunnen we terstond
overgaan tot wat ik in mijn gedachte heb".
Anne-Christine had haar jurk geheel losgemaakt en kon in de
stoel blijven zitten om het ontvangstbewijs te tekenen. Ze legde
haar pen zwijgend in het pennebakje en wierp maar een enkele blik
op de brieven die de notaris juist buiten haar bereik had
neergelegd.
"Draagt u nooit ondergoed?" vroeg deze verbaasd.
"O jawel, maar ik had me al voorgenomen aan uw wensen
tegemoet te komen, het was niet nodig geweest mij te chanteren",
verklaarde Anne-Christine bitter.
"Ach, u heeft mij een keer niet willen vertrouwen, dan moet u
nu ook niet klagen", vond de Notaris en Anne kon niet anders doen
dan hem daarin gelijk geven.
"Toch is mijn lust verdwenen, mijnheer de Notaris. Kunt u het
kort maken, want het is geen plezier om op zo'n manier volwassen
te moeten worden".
De Notaris werkte zich tussen haar benen en sloeg zijn armen
om haar middel.
"Het maakt me niet uit wat je wel of niet leuk vindt,
schoonheid", zei hij terwijl hij haar aankeek om haar stemming te
peilen, "ik ga hier in deze stoel uitgebreid van je genieten en
de voortvarende kasteeldame zou er verstandiger aan doen om het
prettig te vinden om af en toe eens slachtoffer te zijn",
glimlachte hij in een overwinningsroes en hij maakte zijn bretels
los.
"Hij is niet al te groot", zei Anne niet lang erna.
"Klein maar fijn", verklaarde haar tegenspeler
onverstoorbaar.
"Met dit soort opmerkingen kan je je noodlot niet ontlopen,
als je dat soms denkt", liet hij haar weten toen hij aanstalte
maakte om zijn voornemen in daden om te zetten.
"Dan maar met grove middelen", zei Anne en ze stak de puntige
briefopener uit het pennebakje diep in zijn zitvlees. De Notaris
sprong overeind en gilde het uit. Terwijl hij rondjes door de
kamer hinkte, zocht Anne snel naar de brieven waar zij recht op
had en vond zelfs wat tijd om hier en daar een knoopje dicht te
maken voordat ze het pand verliet.
"Ik doe geen zaken met chanteurs", zei ze, maar de Notaris
had het te druk en haar woorden drongen niet tot hem door.
De rest van de dag was Anne-Christine aan de oever van de
Weezebeek te vinden, waar ze de brieven in de schaduw van een
grote eeuwenoude boom doorlas.
"Heb je de Notaris nog bedankt?", vroeg Lisabeth toen
Anne-Christine pas 's avonds laat kwam aangewandeld.
"Hij zal er nog lang aan denken", zei Anne-Christine. "Maar
een groot deel van de dag heb ik aan de waterkant in mijn erfenis
zitten lezen".
"Zonder Notaris?" vroeg Lisabeth.
"Alsjeblieft, hou op over dat stuk onderkruipsel", zei
Anne-Christine. "Weet je dat Anne-Lise het Servies heeft gestolen
met de hulp van een zekere Baron de Gosselingue?"
"Nee, natuurlijk niet", zei Lisabeth, "maar vertel eens wat
meer".
Anne-Christine plofte neer en begon haar verhaal:
"Het Servies is al verschrikkelijk oud, Lisabeth. Er zitten
brieven bij die ik nauwelijks kan lezen. Onze grootmoeders zijn
al jarenlang op jacht naar die stukken Kristal. Er zijn overigens
drie onderdelen: het Servies zelf, de Bol en nog een Dienblad,
ook van Kristal. Attilla's veroveringen waren er op gericht om
deze schat compleet te krijgen. Jammer voor hem was hij
bijgelovig en hiervan heeft de Koning der Visigothen handig
gebruik gemaakt door hem de Bol in handen te spelen, terwijl ze
een offensief openden. Hierdoor dacht de grote krijgsheer der
Hunnen dat er een vloek op het Kristal rustte en raakte hij in
paniek, wil je dat geloven?"
"Ach, mannen blijven altijd kinderen", zei Lisabeth, "daar
ben ik nu wel achter".
"Ik ook", moest Anne beamen, "maar het gevolg was dat de
Visigothen hun Bol hadden verloren. Attilla had zijn Servies nog
en de Romeinse Keizer bleef in het bezit van het Blad waarop
alles moest staan. Zelf hebben we nu het Servies en de Bol, maar
er ontbreekt dus nog een Kristallen Schijf".
"En die wil je natuurlijk dolgraag ook hebben", zei Lisabeth.
"Eh... ja, eigenlijk wel", moest Anne-Christine toegeven.
"Dan ga je naar de Romeinse Keizer en dan vraag je het hem
beleefd", plaagde Lisabeth.
"Doe niet zo flauw, Lisabeth", zei Anne. "Ik heb serieus
zitten denken en ik denk dat ik het weet".
"Dat je wat weet?" vroeg Lisabeth.
"Dat ik weet waar het Blad is!" riep Anne-Christine. "Ik heb
het zelfs al eens gezien!"
"Waar dan?" vroeg Lisabeth verwonderd.
"In de schatkamer van de Grootvorst. Maar toen heb ik er
onvoldoende aandacht aan geschonken en er niet aan gedacht om hem
mee te nemen".
Anne-Christine zweeg en Lisabeth kende haar vriendin goed
genoeg om te weten dat ze nu aan niets anders dacht dan aan een
mogelijkheid om deze fout te kunnen te herstellen.
"Vertel eens van die Baron over wie je het had?" vroeg
Lisabeth na enige tijd in de hoop Anne uit haar diepe gepeins te
krijgen.
Anne schrok van haar vraag:
"Oh ja, nou, volgens Anne-Lise ontmoette zij in Moskou een
Baron de Gosselingue, die haar vertelde dat hij het Servies wist
te staan, waar zij zoveel vanaf wist door de brieven van haar
voorgangsters. Hij kon haar zelfs vertellen hoe zij er aan konden
geraken".
"Zo ging het ook bij de Bol van Govert Gosseling!" riep
Lisabeth uit.
"Er zijn wel meer punten van overeenkomst", zei
Anne-Christine.
"Anne-Lise was niet weinig verbaasd dat die Baron zoveel van
haar scheen te weten, maar ze gebruikte toch zijn kennis om het
Servies te stelen op een bal ter ere van de verjaardag van de
kleine Tsarevitch. Het enige dat zij moest doen, was de aandacht
trekken door haar kouseband te verliezen. Hij zou dan het Kristal
verstoppen in de kroonluchter om het later nog eens op te halen.
En zo is het volgens Anne-Lise ook gegaan. Ze hebben in de hele
balzaal gekeken, maar niet boven hun hoofden.
Het was Anne-Lise die als eerste toegang had tot het Paleis
en het Servies kon meenemen. Ze was namelijk de maitresse van de
Tsaar, weet je".
"Dat geloof ik graag", zei Lisabeth, "en ze heeft het Servies
nooit met de Baron gedeeld?"
"Nee, hun relatie was een beetje..."
Anne-Christine zocht naar woorden.
"Een beetje als rivalen?" opperde Lisabeth.
"Ja, dat denk ik", zei Anne, "dat komt je zeker bekend voor?"
"Hoe raad je het", zei Lisabeth, "En gebeurde er daar in
Moskou ook iets dat jij nog niet hebt meegemaakt?"
"Nou nee", zei Anne, "Anne-Lise en de Baron hebben elkaar
flink dwars gezeten en uit rancune heeft de Baron haar dochter
verleid".
"Is hij dan de vader van Govert?" vroeg Lisabeth verbaasd.
"Aan het karakter te oordelen wel!" zei Anne.
Tien dagen later bevond Anne-Christine zich al in
Transsyldavi‰. Ze reisde nog op de oude vrijgeleide van de
Grootvorst wat haar weinig problemen bij de grenzen gaf. Tijdens
haar eerste tocht had ze de route goed in zich opgenomen en dat
was haar nu van pas gekomen. Ze had zelfs in de zelfde herbergen
kunnen overnachten en had met de geldbuidel gerammeld waar ze het
de koetsiers ook had zien doen. Daardoor was de reis voorspoedig
verlopen en kon ze haar paard de oprijlaan van het
Grootvorstelijk Paleis op leiden. Moe maar tevreden sprong zij
van haar rijdier en noemde haar naam aan de wachter die de
toegang tot het Slot bewaakte.
Deze schrok zichtbaar toen hij begreep dat hij met de
Hoedster van het Servies van doen had.
"Ik zal uw komst aankondigen, Vrouwe Anne-Christine", zei de
soldaat. "Komt u maar mee naar binnen, dan hoeft u niet te
blijven staan wachten".
Binnen duurde het niet lang voordat de Gezant van de
Grootvorst haar op zijn eigen manier begroette.
"Heeft uw reis een speciaal doel, Vrouwe Anne?" wilde hij na
een tijdje weten.
"Nee, ik ben zo maar gekomen. Transsyldavi‰ wordt bijkans
mijn tweede vaderland", loog ze.
"Dat is prettig om te horen", stelde de Gezant tevreden vast,
"en het zal de Grootvorst vast ook veel plezier doen dat u weer
hier bent".
"O ja, ik heb toch nog een klein verzoekje aan de Grootvorst,
maar dat bespreek ik liever met hem persoonlijk. Het is ook een
zeer persoonlijke zaak", voegde Anne-Christine aan haar woorden
toe.
"Dan zal ik ervoor zorgen dat u morgen een onderhoud met onze
vorst kunt hebben", zei de Gezant. "Ik zal er tevens voor zorgen
dat u een bediende krijgt. Is Alexej u de vorige keer goed
bevallen?"
"Ja, buitengewoon", zei Anne, "hij is zeer behulpzaam
geweest".
"Dat is dan geregeld...", zei de Gezant, "....als u nog even
wilt wachten. Ik zal Alexej vrijmaken. Hij komt u ophalen en u
bent verder aan zijn zorgen toevertrouwd".
"Dank u heel hartelijk", zei Anne en ze stond toe dat hij
haar hand kuste voordat hij haar alleen liet.
"Ik wilde u weer eens om een gunst vragen, maar daar stel ik
nu wel wat tegenover", zei Anne-Christine toen ze de volgende dag
alleen was met de Grootvorst.
"Zeg maar eerst wat ik er wijzer van word", zei de Grootvorst
zakelijk.
"Ik zal u een paar momenten van plezier geven, zoals u nog
nooit heeft meegemaakt", zei ze.
De Grootvorst schaterde het uit:
"Die is goed! Je moet me niet zo laten lachen, Anne. Je moet
van goeden huize komen, wil je mij nog iets laten beleven wat ik
nog nooit heb meegemaakt!"
De Grootvorst greep naar zijn buik.
"Je bent me er eentje!" wilde hij haar nog zeggen, maar tot
zijn stomme verbazing zag hij aan haar gezicht dat ze alles
meende van wat ze zei. Het vertrouwen dat ze uitstraalde maakte
dat de Grootvorst begon te twijfelen.
"Je gaat me toch niet zeggen dat je echt denkt dat je me iets
kunt laten meemaken dat me nog niet eerder is overkomen?" vroeg
hij verbluft.
"Zeker Heer, en het zal me nog lukken ook", zei
Anne-Christine zelfverzekerd.
"Je bent een raar meisje", moest de Grootvorst toegeven. "Je
bent de Hoedster van het Servies en je maakt iedere maaltijd tot
een feest, maar ik heb toch mijn twijfels over je andere
kwaliteiten".
De vorst zocht naar woorden.
"Ik prijs je moed, Anne", zei hij tenslotte, "en als het je
inderdaad lukt om het mij naar de zin te maken op een manier die
ik nog nooit heb meegemaakt, dan zal ik je passend belonen met
een voorwerp uit mijn schatkamer, dat je zelf mag uitkiezen,
zolang het maar niet het Servies is".
"Dat vind ik heel ruimhartig van u", zei Anne-Christine die
uit deze woorden tevreden opmaakte dat de Grootvorst nog niet had
gemerkt dat het Servies door haar was gestolen.
"Vanavond zie ik u in de schatkamer, bij een diner voor
twee!" zei ze resoluut.
"Afgesproken", zei de Grootvorst, "en wat wilde je me nu
eigenlijk vragen?"
"Dat is onbelangrijk, Heer", kon Anne-Christine met een
glimlach zeggen, "als ik vanavond een stuk mag kiezen uit de
schatkamer!"
"Alexej", zei Anne-Christine, "ik heb je weer eens nodig".
"U zegt het maar, wat kan ik voor u doen?" vroeg de bediende.
"Vanavond ga ik met de Grootvorst dineren in de schatkamer en
dan heb ik weer een flesje van je slaapmiddel nodig en een stuk
touw!" zei Anne.
"Net zo als de vorige maal?" vroeg Alexej.
"Precies zo!" zei Anne en een uurtje later al had ze beide
zaken in haar bezit.
De Grootvorst was zijn afspraak niet vergeten en hij had voor
een diner midden in de schatkamer laten zorgdragen. Zoals bij de
eerste keer dat Anne hier had vertoefd, weerkaatste ook nu het
kaarslicht weer in al de glanzende voorwerpen.
"Ik zal uw wijn inschenken, Heer", zei Anne en dit
onbeduidende aanbod maakte dat de vorst tijdens de maaltijd weer
even zou wegdommelen.
Zodra Anne hem met zijn neus in de asperges zag zinken, rende
ze naar het Kristallen Dienblad en nam het mee naar het raam. Al
meteen zag ze dat het hiervoor veel te groot was.
"Als ik het niet dacht!", zei ze bij zichzelf.
Tot overmaat van ramp zag ze hoe de Grootvorst al weer wakker
begon te worden. Ze had nog net tijd genoeg om het Blad weg te
stoppen en weer aan tafel te gaan zitten om te doen alsof er
niets was gebeurd.
Toen de Grootvorst zijn ogen weer opendeed zag hij hoe ze
haar vette vingers juist aan haar jurk afveegde. Ook gedurende de
rest van de maaltijd deed Anne-Christine al het mogelijk om op
haar kleed te morsen.
Dit bracht haar tafelgenoot in de bekende ontspannen
stemming, maar toen de maaltijd over was, zei hij:
"Het moet er toch maar eens van komen, Anne!"
Hierop werkte ze zich op de tafel die nog doorboog onder het
gewicht van de spijzen en ze kroop naar hem toe, dwars door de
resten van de maaltijd en begon, eenmaal aan de andere zijde
aangekomen, zijn broek los te knopen. Toen dit was gebeurd, likte
ze aan haar lippen. Ze had zich voorgenomen om de Grootvorst
eerst in haar mond te nemen, maar op tijd zag ze hoe ziek hij was
en terstond moest ze haar plan veranderen.
"Voor u heb ik iets zeer speciaals verzonnen, Heer", zei ze
en ze kroop terug over de tafel. Ze pakte er een langwerpig brood
en sneed dit overlangs doormidden. De beide kanten smeerde zij
dik met boter in. Zo gewapend knielde ze voor de Grootvorst en
kreeg met het brood voor elkaar wat zij eerder met haar tong en
lippen had willen bereiken.
"Mijn hartediefje", zei de Grootvorst, "je weet precies wat
ik leuk vind".
"Uw plezier staat bij mij voorop, Heer", zei Anne-Christine
trots. "Krijg ik nu wat ik wil?"
"Vooruit dan, beloofd is beloofd!" lachte de Grootvorst. "Zeg
maar wat je wilt en ik zal het naar je kamer laten brengen".
"Als u het toestaat, neem ik het zelf wel mee!" zei
Anne-Christine haastig.
"Goed dan", bromde de Grootvorst, "maar daarvoor heb je toch
bedienden?"
Glimmend van trots tilde Anne-Christine haar schilderij van
de muur en droeg het zware voorwerp naar de deur. De Grootvorst
was ook opgestaan en op deze plaats namen zij voorlopig afscheid.
"Kijk eens wat ik heb gewonnen!" zei Anne tegen Alexej toen
ze hem voor haar kamerdeur zag staan.
"Oh, wat mooi! En dat is nu van u?", vroeg de dienaar en hij
deed snel de deur voor haar open. Anne schuifelde naar binnen en
liet het schilderij tegen de muur glijden.
"Zo, die staat", zei ze vol tevredenheid.
"Was de Grootvorst niet te wild met u?" vroeg Alexej
ongerust.
"Zo mak als een lammetje", verklaarde Anne-Christine
nonchalant. "Wat je met een eerlijk brood al niet kunt bereiken".
"U heeft het dus zelfs naar uw zin gehad? Dat hoor ik niet
vaak!" zei Alexej verbaasd.
"Nou nee, dat kun je nu niet direkt zeggen", lachte Anne, "ik
heb hem zijn plezier gegeven, maar ben zelf wel wat tekort
gekomen. Wil jij me daarmee nog eens een keertje helpen? Dat heb
je de vorige keer ook zo lief gedaan!" zei Anne-Christine en ze
keek Alexej daarbij zo vriendelijk mogelijk aan.
"U zegt het maar", zei Alexej wat nerveus.
"Vorige keer heb je me wat pijn gedaan, weet je dat nog?"
Anne-Christine glimlachte erbij.
"U wilde het zelf!" verdedigde Alexej zich.
Dat kan wel zijn, maar vandaag laat ik jou wat beleven", zei
Anne-Christine. "Kleed je maar uit".
De bediende begon met zijn hemd en was na korte tijd zonder
kleren.
"Dat slaapdrankje van jou werkte de eerste keer beter dan
nu", zei Anne-Christine. "Het touw is toch wel goed?"
Alexej wilde wat gaan antwoorden.
"Ga maar ruggelings op het bed liggen", zei Anne-Christine
zonder zijn antwoord af te wachten. Ze vond zijn mes om van het
touw de stukken af te snijden die nodig zouden zijn om hem stevig
vast te binden en voor hij het wist was dit gebeurd.
"Zo, lieve Alexej, je bent toch ook niet ziek?"
"Nee Vrouwe. Iedereen in het Paleis is ziek, doordat we alles
moeten doen wat de Grootvorst wil, maar ik...."
"Ik weet wat je wil zeggen" zei Anne. "Je hebt niet het
vermogen om daaraan mee te doen. Maar juist daardoor ligt mijn
plan nog precies op schema!"
Ze liep naar het schilderij en draaide het om.
"Dat had je niet gedacht, hŠ?" zei ze toen ze Alexej zag
schrikken van de Kristallen Plaat die nu zichtbaar werd.
Ze haalde het breekbare voorwerp los en plaatste het op een
tafeltje. Daarna klom ze op een stoel om het hele Moskovische
Servies uit de kroonluchter te halen.
"Dat is nog een truukje van mijn overgrootmoeder", lachte ze
triomfantelijk en ze begon alle Glazen op het Dienblad rond de
Karaf te rangschikken. Uiteindelijk plaatste ze de Bol er
bovenop.
"U heeft het goed voor elkaar gekregen!" kon Alexej nog net
uitbrengen.
"Wat jullie in al die jaren niet hebben weten te bereiken!"
voegde Anne er aan toe.
"Hoe bedoelt u dat?" vroeg hij.
"Laten we er geen doekjes om winden, mijnheer Baron Alex de
Gosselingue, nazaat van de grote veldheer Attilla", zei
Anne-Christine koeltjes. "U dacht wellicht dat ik de gelijkenis
met uw vader Govert niet had gezien? U heeft het dan mis. U lijkt
veel op hem, niet alleen uiterlijk, maar ook betreft uw
levensdoel. Zoals uw grootvader in Moskou op het Servies uit was
en uw vader Govert de Bol wilde bemachtigen, zo heeft u als
bediende van de Grootvorst op uw kans gewacht om het Kristallen
Dienblad in handen te krijgen. Jaren en jaren besteden jullie
eraan en ik heb al een idee waar dat mee samenhangt".
"U weet dus ook dat het Servies een lustopwekkende werking
heeft", zei Alex de Gosselingue.
"Dat heb ik ook zonder de brieven van mijn grootmoeders wel
ondervonden!" lachte Anne. "Het Servies heeft de laatste tijd
heel wat vreemde gevoelens in me losgemaakt en over wat ik
allemaal heb beleefd kan ik een boek vol schrijven. Maar zonder
Kristal zijn jullie de Gosselingues wel erg weinig waard, vind
ik. Uw vader verzon eigenlijk alleen maar uitvluchten terwijl hij
wanhopige pogingen deed om het Servies te bemachtigen. Hebben
alle de Gosselingues die afwijking?"
"Al eeuwen lang, nog van voor de dagen van Attilla" bekende
Alex. "Dat vermoedde ik al", zei Anne-Christine zuchtend, "en
daar gaan we nu een eind aan maken".
"Nee, nee, dat is zonde van het Kristal!" riep Alex, maar
Anne begon zich onverstoorbaar van haar plakkerige kleren te
ontdoen. Hierna stapte ze op het bed, waar Alex onder invloed van
het Servies al enige tijd van zijn familiekwaal was genezen.
Anne had geen pijn toen ze voor het eerst een man in haar
voelde.
"Kijk maar naar het Servies", zei ze.
Ze wist wat er zou gaan gebeuren.
"Nee, nee", riep Alex vertwijfeld. Hij draaide zijn gezicht
de andere kant uit en probeerde zich met wanhopige rukken van
zijn boeien te bevrijden.
"Dan niet", zei Anne.
Ze zette zich in beweging. Het duurde even, maar tenslotte
kreeg ze voor elkaar dat het Kristal in een fontein van scherven
voor haar ogen uit elkaar viel. Zo gleden Alex de Gosselingue en
Anne-Christine van den Weezebeecke samen weg in de kleurrijke
maalstroom van door elkaar lopende eeuwenoude beelden.