The Pieter van der Pols Papers
Pagina 4

klik om het afschrift te zien



familie ben tegengekomen, die met zo weinig moeite
zijn brood verdient en ik behoor, God zij geloofd, nog
niet tot de minsten van Katendrecht, eerder tot
de eersten (= meest belangrijke personen). Dit alles dankzij mijn ambten,
hoewel ik daar niet vet van kan eten. Ik ben al in het
jaar 1732 heemraad en schepen geworden en
ben als schepen vrijwel altijd herkozen.
(Ik ben) ook hoge waarsman voor altijd en ook wel
lage waarsman. Ook ben ik collecteur van
Katendrecht. Helaas wordt mij niet al te veel toever-
trouwd. Dat is begonnen op 1 januari 1750.
De imposten die ik ontvang zijn van het gemaal,
van het zout en zeep, van wijn en azijn, van het
bestiaal of de slacht, van alle gedestilleerde
wateren en van boter. Dat werk werd me door de
gecommitteerde raden uit den Haag aangeboden want de schout
en het gerecht hadden mijn naam
overgeschreven en ik nam het toen maar aan. Ik wilde er
eerst voor bedanken want het is lastig (werk)
voor mij omdat ik niet goed kan schrijven en cijferen.
Ik heb maar 3 of 4 weken op school geschreven. Maar ik had
er wel zin in, zodat ik
mezelf wel geoefend heb in mijn jeugd. Maar ik had nooit gedacht
dat het nog zover zou komen
dat ik daarmee nog geld zou verdienen op
mijn oude dag: Oh jeugd, oefent u toch
in uw jonkheid. Het zal u tot leergeld strekken
als gij oud geworden zijdt. Ik heb van kindsbeen
af altijd plezier in boeken gehad en heb
altijd gelezen en dat doe ik nog steeds. Dat
is mijn gezelschap en mijn tijdverdrijf want voor mijn
ambt dat ik nu vervul moet ik thuis blijven en dat
maakt dat ik veel lees en schrijf en ik heb dit
boek gekocht als een memorie-boek en om mijn
dingen zo wat aan te tekenen. Het zal ook
als het oud geworden is bij mijn nakomelingen, denk
ik, nog wel iets (interessants?) zijn. Ik heb bespeurd
dat er nog wel mensen zullen zijn die plezier zullen
hebben om wat te lezen. Dit boek moet ook noodzakelijk

vorige pagina
volgende pagina

startpagina